SO toets H3 krachten 3KGT

Toets Kracht en beweging
- je hebt 30 minuten voor de toets
- er zijn 15 meerkeuzevragen
- de vragen staan op willekeurige volgorde
Je mag een rekenmachine en binas gebruiken

Succes!

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets Kracht en beweging
- je hebt 30 minuten voor de toets
- er zijn 15 meerkeuzevragen
- de vragen staan op willekeurige volgorde
Je mag een rekenmachine en binas gebruiken

Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Massa meet je in?
A
Kilogram
B
Newton
C
Massa
D
Kracht

Slide 2 - Quizvraag

Op welke manier kun je een kracht niet herkennen?
A
Je ziet de kracht
B
Snelheid
C
Richting
D
Vorm

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je een noordpool van de ene magneet bij de zuidpool van een andere magneet houdt?
A
De noord- en zuidpool trekken elkaar aan
B
De noord- en zuidpool stoten elkaar af
C
Het hangt af van de sterkte van de magneet

Slide 4 - Quizvraag

De punt op de steen is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. Welke kant zou de pijl op getekend moeten worden?
A
naar boven
B
naar rechts
C
naar beneden
D
naar links

Slide 5 - Quizvraag

De massa van de steen is 250 g. De krachtenschaal is 1 cm ≡ 1 N. Hoe groot is de pijl die je zou moeten tekenen?
A
2,5 cm
B
0,25 cm
C
25 cm
D
2500 cm

Slide 6 - Quizvraag

Wat lees je op de schaalverdeling van een krachtmeter af?
A
de grootte van de kracht
B
De opwaartse kracht
C
de meetafstand

Slide 7 - Quizvraag

Erik heeft een massa van 65 kg. Hoe groot is de zwaartekracht die op Erik werkt op de aarde?

A
Fz = m : g = 65 : 10 = 6,5 N
B
Fz = m : g = 65 : 1,6 = 40, 6 N
C
Fz = m x g = 65 x 10 = 650 N
D
Fz = m x g = 65 x 1,6 = 104 N

Slide 8 - Quizvraag

Waar of niet waar
a) Hoe meer gewichtjes aan een spiraalveer, hoe verder de veer uitrekt
b) Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt dan wordt de lengte van de veer 2x zo groot
A
a + b is waar
B
a + b is niet waar
C
a is waar + b is niet waar
D
a is niet waar + b is waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de nettokracht en in welke richting gaat deze?
A
Fnetto = 15 N en gaat naar links
B
Fnetto = 49 N en gaat naar links
C
Fnetto = 15 N en gaat naar rechts
D
Fnetto = 49 N en gaat naar rechts

Slide 10 - Quizvraag

Wat is
de
nettokracht?
A
25N
B
225N
C
1,25N
D
12500N

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de
nettokracht?
A
186N
B
8360N
C
1,45N
D
34N

Slide 12 - Quizvraag

Een voorwerp staat op een tafel. Wat is de tegengestelde kracht van Fz?
A
wrijvingskracht
B
normaalkracht
C
nettokracht
D
spankracht

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de functie van een hefboom?
A
Een hefboom is een krachtversterker
B
Een hefboom is een krachtverslapper
C
Een hefboom is een grotere arm

Slide 14 - Quizvraag

Is deze hefboom in evenwicht?
A
Ja, de hefboom is in evenwicht
B
Nee, draait naar links
C
Nee, draait naar rechts

Slide 15 - Quizvraag

De hefboom is in evenwicht. Bereken de kracht aan de rechterzijde
A
F1 x l1 = F2 x l2 F2 = (120 x 30) / 10 =360 N
B
F1 + l1 = F2 + l2 F2 = 120 + 30 -10 = 140 N
C
Bij evenwicht is F1 = F2 F2 = 120 N
D
F1 - l1 = F2 - l2 F2 = 120 -30 + 10 = 100 N

Slide 16 - Quizvraag

EINDE TOETS! 

Slide 17 - Tekstslide