grammatica 5 wwg en nwg

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Grammatica 

• Persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.
• Geeft aan wat het onderwerp DOET.
• Voorbeeld: Wij GAAN SPORTEN.

• Naamwoordelijk gezegde
• Alle werkwoorden in de zin

    + koppelwerkwoord +                 zelfst.nw. of bijv.nw.

• Geeft aan wat onderwerp IS
• Voorbeeld:Wij zijn KAMPIOEN GEWORDEN.

Werkwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde

1) DOET het onderwerp iets?

2) JA! Zoek dan alle ww.

3) Samen met pv=wwg

1) IS het onderwerp iets?

2) JA!- dan nwg

3) Zoek alle ww. in de zin.

4) Er moet een kww bij zijn.

5) Zoek woorden die zeggen wat ow doet (bn of zn).

6) Alles samen=nwg

Werkwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde

Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?: Hij werd gisteren ziek.

1. werkwoordelijk
2. naamwoordeljk

Zoek gezegde: Wij worden de beste sporters van de school.

1. wwg=worden
2. nwg=worden de beste sporters
3. nwg=worden de beste sporters van de school
4. wwg=worden sporters

Zoek gezegde: Wij schijnen de hele tijd met de zaklantaarn.

1. wwg=schijnen
2. nwg=schijnen de hele tijd
3. nwg=schijnen met de de zaklantaarn
4. wwg=schijnen de hele tijd

Aan het werk!

Cursus 5 - Grammatica

Paragraaf 5 - Alle opdrachten

Paragraaf 3 - Opdracht 1, 2 en 4