PO woordenschat week 3 + herhaling pv en o
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Linda gaat naar haar oude buurvrouw.
A
gaat
B
haar
C
Linda
D
buurvrouw
Slide 2 - Quizvraag
Tom en zijn moeder eten een stuk taart.
A
taart
B
eten
C
Tom en zijn moeder
D
stuk
Slide 3 - Quizvraag
De oude man fietst door het bos.
A
het bos
B
door
C
de oude man
D
fietst
Slide 4 - Quizvraag
Emma danst in de dansstudio.
A
Emma
B
de dansstudio
C
danst
D
in
Slide 5 - Quizvraag
De bouwvakkers bouwen een huis.
A
de bouwvakkers
B
een huis
C
een
D
bouwen
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Daan en zijn ouders gaan uiteten.
A
ouders
B
uiteten
C
gaan
D
Daan en zijn ouders
Slide 8 - Quizvraag
Pieter schopt tegen de bal.
A
tegen
B
schopt
C
Pieter
D
de bal
Slide 9 - Quizvraag
Paul en Sandra gaan naar de manege.
A
Paul en Sandra
B
Sandra
C
Paul
D
de manege
Slide 10 - Quizvraag
Janna zingt een liedje.
A
Janna
B
Janna zingt
C
zingt
D
een liedje
Slide 11 - Quizvraag
Jan en Ria gaan morgen op vakantie.
A
Jan
B
Jan en Ria
C
Ria
D
op vakantie
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Bewindslieden
Courant
Trammelant
Weduwe
Interieur
ministers of staatsecretarissen
krant
ruzie
vrouw van wie de man of vrouw overleden is
binnenkant (van een huis, een auto)
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Wat zag je op de afbeelding?
A
ballustrade
B
catastrofe
C
rijtuig
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat zag je op de afbeelding?
A
ballustrade
B
catastrofe
C
rijtuig
Slide 19 - Quizvraag
Wat zag je op de afbeelding?
A
ballustrade
B
catastrofe
C
rijtuig
Slide 20 - Quizvraag
Wat zag je op de afbeelding?
A
ballustrade
B
catastrofe
C
rijtuig
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Wat zag je op de afbeelding?
A
ballustrade
B
catastrofe
C
rijtuig
