Klas 1 - On y va - A

Aujourd'hui
  • Voorstellen in het Frans
  • On y va: ex. 1, 2, 3
  • Hoe woordjes leren
  • Oefenen met woordjes A


Le but: 
- je kunt vertellen hoe je heet
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
  • Voorstellen in het Frans
  • On y va: ex. 1, 2, 3
  • Hoe woordjes leren
  • Oefenen met woordjes A


Le but: 
- je kunt vertellen hoe je heet

Slide 1 - Tekstslide

On y va!
ex. 1, 2, 3

Slide 2 - Tekstslide

C'est français?

Slide 3 - Tekstslide

C'est français?

Slide 4 - Tekstslide

C'est français?

Slide 5 - Tekstslide

C'est français?

Slide 6 - Tekstslide

C'est français?

Slide 7 - Tekstslide

Woordjes leren

Slide 8 - Tekstslide

lezen = niet hetzelfde als leren
  • uitspreken!
  • opschrijven!
  • (digitaal) oefenen!
  • overhoren!

Slide 9 - Tekstslide

Algemene tips
- Houd het leren van de woordjes bij. -> elke keer leren als het huiswerk is
- Leer liever vaker een klein beetje, dan 1x heel veel. -> bijv. elke dag 10 min.
- Herhalen is heel belangrijk!!
- Nieuw blok woorden leren? Herhaal ook de al eerder geleerde blokken.
- Laat je overhoren (mondeling, schriftelijk, digitaal).
- Doe iets praktisch met de leerstof.




Slide 10 - Tekstslide

Woordjes leren
1. Lees de woorden hardop (oefen dus meteen de uitspraak).
2. Schrijf de woorden een keer over (links Frans, rechts Nederlands)
3. Oefen elke keer ongeveer 10 minuten, liefst elke dag.
- Doe dit in blokjes van ong. 5 woorden per keer. Als je die kent, neem je de volgende vijf. Herhaal daarna ook weer de eerste 5 woorden.
- Vind een manier die voor jou werkt.
4. Laat je af en toe overhoren.

Slide 11 - Tekstslide

Tips

  1. Online methode Grandes Lignes  ==>  uitspraak + slim stampen
  2. Quizlet
  3. StudyGo
  4. Woordkaartjes maken 
  5. Rijmpje bedenken
  6. Verhaaltje bedenken
  7. Zet de woorden ergens 'neer' (in je huis)



9. Verzin gebaren
10. Ezelsbruggetjes: lijkt het op Nederlands of Engels? Hoe gekker, hoe beter!
11. Plaatje bedenken (in je hoofd)
12. Laten overhoren
13. Eigen oefen-SO maken
14. Woordspin (op thema)
En vooral: veel herhalen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide