'21 -22 Engels unit 3 Australia L1 crossing borders

start unit 3 Australia
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

start unit 3 Australia

Slide 1 - Tekstslide

What do you know about
Australia?

Slide 2 - Woordweb

teacher will read the introduction out loud. 

- listen carefully (or read also in your book BK 87/ kgt 91)

then do the quiz


Slide 3 - Tekstslide

BK - a far and isolated land.
welke optie is NIET juist
A
ver en afgelegen
B
ver en geisoleerd
C
dichtbij en afgelegen

Slide 4 - Quizvraag

BK - That might not be so bad.
Welke vertaling is het beste?
A
Dat is niet zo erg.
B
Dat is helemaal niet erg.
C
Dat is misschien niet zo erg.

Slide 5 - Quizvraag

BK - scary animals zijn:
A
angstige dieren
B
enge dieren
C
gevaarlijke dieren

Slide 6 - Quizvraag

BK - poisonous snakes
A
gifslangen
B
giftige slangen
C
vergiftigde slangen

Slide 7 - Quizvraag

BK - Would you dare to go swimming?
dare betekent:
A
durven
B
duren
C
doen
D
aankunnen

Slide 8 - Quizvraag

kgt - to have a reputation for being...
welke omschrijving is NIET correct
A
heeft de naam van...
B
heeft de herhalingen van..
C
heeft een reputatie dat...

Slide 9 - Quizvraag

kgt - saltwater crocodile - males can be up to 6.7 m.
males are:
A
mannelijk
B
mannetjes
C
vrouwelijk
D
vrouwtjes

Slide 10 - Quizvraag

kgt - defend their territory
to defend does NOT mean:
A
verdedigen
B
beschermen
C
aanvallen

Slide 11 - Quizvraag

learning targets Lesson 2
* How to create a complete sentence in the correct order.
* listening skills, what to do when you don't know a word?

Slide 12 - Tekstslide

I went yesterday to Amsterdam.
A
correct
B
incorrect

Slide 13 - Quizvraag

I went last week to Haarlem with my friends.
A
correct
B
incorrect

Slide 14 - Quizvraag

I had dinner at 9 p.m.
A
correct
B
incorrect

Slide 15 - Quizvraag

I had dinner at 9 p.m. in the kitchen.
A
correct
B
incorrect

Slide 16 - Quizvraag

At 9 p.m. I had dinner in the kitchen.
A
correct
B
incorrect

Slide 17 - Quizvraag

I had dinner in the kitchen at 9 p.m.
A
correct
B
incorrect

Slide 18 - Quizvraag

word order
a basic sentence is always: 

who / verbs / what / when / where
(wie - ww - wat - waar - wanneer)

Slide 19 - Tekstslide

word order - belangrijk 
* in het Engels staan de werkwoorden altijd dicht bij elkaar

* in het Engels altijd: place before time
maar: 
om extra nadruk te leggen op wanneer iets gebeurt, komt tijdsbepaling vooraan in de zin

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

on your own
BK - blz 90 -> 
* opdr 2+5+6+7+8

KGT - blz 94 ->
* opdr 2+4+5+6+7

Slide 22 - Tekstslide