Wanneer gebruik je welke tijd?
Je gebruikt de past simple bij dingen die gebeurd zijn in het verleden en nu voorbij zijn / een feit in het verleden
Signaalwoorden: in 2004, yesterday, last week, 12 years ago
Je gebruikt de past continuous bij dingen die in het verleden een tijdje aan de gang waren (was/waren aan het ... / zat/zaten te ...)
Signaalwoorden: when, while, as long as