In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
1e: maandag 16 maart
1d: donderdag 19 maart
Slide 1 - Tekstslide
Ik weet hoe de Griekse cultuur zich verspreidde over Europa
Ik weet hoe er een einde aan het Romeinse Rijk komt
Aan het eind van de les weet ik waarom het christendom steeds meer aanhangers kreeg in het Romeinse Rijk
3.5. Romeinen, joden en christen
Maken paragraaf 3.5. opdracht 2,3,5,8,9 en 10
Klaar? Laten zien en nakijken
Zijn de lesdoelen gelukt? enkele controle vragen aan het eind vd les.
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les
3.3. Veroveren en bouwen Hoe verspreidde de Grieks-Romeinse cultuur zich over Europa?
3.4. De Late oudheid Waardoor kwam er een einde aan het Romeinse Rijk
Slide 3 - Tekstslide
Begrippen quiz
3.1 tm 3.4
Pak je telefoon, laptop of ander appartaat met internet
Slide 4 - Tekstslide
Forum
A
Een Romeins gebouw
B
O.a. het politieke centrum van een Romeinse stad
C
De binnenstad
Slide 5 - Quizvraag
Polytheïsme
A
Godsdienst waarbij je in 1 god geloofd
B
Godsdienst waarbij je in meerdere goden geloofd
Slide 6 - Quizvraag
Imperium Romanum
A
Het Romeinse Rijk
B
De Romeinse leider
Slide 7 - Quizvraag
In de Romeinse Republiek waren 2 conculs de hoogste bestuurders
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Patriciërs
A
Arme mensen in de stad Rome
B
Alle rijke burgers uit de oude tijd
C
Families die afstamden van de oudste koninklijke Romeinse families
Slide 9 - Quizvraag
Manieren om een land de besturen: bij welke staan er alleen maar goede?
A
Monarchie, Monotheïsme, Dictatuur, Senaat
B
Monarchie, Democratie, Aristocratie, Dictatuur
C
Polyteïsme, dictatuur, Aristocratie
Slide 10 - Quizvraag
Iedereen die geen patriciër was werden plejebers genoemd
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Romanisering
A
Als je land veroverd wordt door de Romeinen
B
Het overnemen van de Romeinse cultuur
C
Wanneer je doet alsof je een Romein bent
Slide 12 - Quizvraag
Limes
A
Houten wachtorens
B
Typische Romeinse muren
C
Grens van het Romeinse rijk
Slide 13 - Quizvraag
3.5. Romeinen, joden en christenen
Slide 14 - Tekstslide
Koninkrijk?
De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.
En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst.
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.
Slide 15 - Tekstslide
Joden
Palestina
Monotheïsme - Jahweh
Wachten op een Messias
Jezus van Nazareth in de ogen van de joden een onruststoker
Kruiziging
Slide 16 - Tekstslide
Jezus van Nazareth
Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
Jezus krijgt veel aanhangers.
De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.
Slide 17 - Tekstslide
Heeft Jezus echt bestaan?
Historici vermoeden van wel, hoewel er over het leven van Jezus geen (geschreven) bronnen zijn.
Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon.
Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).
Slide 18 - Tekstslide
Christenen
De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen.
Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.
Jezus wordt door zijn volgelingen zo genoemd.
Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.
Slide 19 - Tekstslide
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.
Slide 20 - Tekstslide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.
Slide 21 - Tekstslide
Rond het jaar 100 schreef de Romeinse historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome
brandde af. Al gauw werd verteld dat keizer Nero
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen
als straatverlichting.’
Slide 22 - Tekstslide
Constantijn de Grote
Christenen zijn ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk.
Door Constantijn de Grote komt daar een einde aan: kort voor een veldslag zou hij in een visioen een teken hebben gezien met daarbij geschreven de woorden dat de god van de christenen hem de zege belooft.
Hij won de veldslag en werd christen...
Constantijn de Grote ziet een christelijk teken. Gravure uit de 17e eeuw.
Slide 23 - Tekstslide
...vermoedelijk was de werkelijkheid iets anders: er braken steeds meer rellen uit tussen christenen en Romeinen.
Constantijn bedacht de oplossing: godsdienstvrijheid voor de christenen.
Hij werd zelf pas christen vlak vóór zijn dood.
Een standbeeld van Constantijn de Grote, of eigenlijk Flavius Valerius Aurelius Constantinus. De naam 'de Grote' heeft niets te maken met zijn lengte of het feit dat hij een goede keizer was. Het is een titel die de christelijke kerk aan hem heeft gegeven voor zijn bijdrage aan het christendom.
Slide 24 - Tekstslide
Staatsgodsdienst
In 380 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden.
Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden.
Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote
Slide 25 - Tekstslide
Dus hoe zat het nou?
Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?
Goede mensen worden beloond en slechte mensen gestraft
Het werd het Christendom de staatsgodsdienst
Slide 26 - Tekstslide
Aan de slag
Maken par.3.5 opdr. 2,3,5,8,9 en 10
Leesboek blz. 64 en 65
Werkboek blz. 71 tm 73
Klaar? Laten zien en nakijken Verlengde instructie, indien nodig
Klaar? Verdieping 3.3 of leren alle begrippen
timer
5:00
Om de beurt bij de juf voor huiswerk controle
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk voor volgende les:
Maken:
Maken paragraaf 3.5. opdracht 2,3,5,8,9 en 10
Leren:
Alle begrippen van paragraaf 3.0 t/m 3.5 (alle dikgedrukte woorden)