Lj2 03-04

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Oefenmondelingen

Moniek: op de gang

Maria Teresa: voorin de klas

5 minuten per persoon, inclusief feedback

Als je niet aan de beurt bent, ga je zelfstandig leren (studygo), verder met je leerdocument, vragen beantwoorden en oefenen met antwoorden op vragen. 

Lj2 Start-Up: vertaal en schrijf op!

 1. Wat doe je dit weekend? 

2. Ik ga naar de bioscoop. 

3. Super! Met wie? 

4. Met mijn vrienden. 

5. Hij is van 17 uur tot 22 uur geopend. 

6. Tu es en bonne santé? 

7. Non, je mange mal.

8. Je suis accro aux résaux sociaux. 

9. Est-ce que tu dors bien? 

10. Oui, je dors huit heures par nuit. 

. 

Antwoorden Start-upslide

Planning

1. Herhaling vorige week 

2. Oefening om erin te komen

3. Oefenmondelingen en persoonlijke feedback

Tijdens de oefenmondelingen ben je zelfstandig in stilte aan het werk. Doe muziek in je oortjes en leer voor Frans. 

Het mondeling

10 april - Overzicht op Itslearning - Doelen

• Je kunt in het Frans een gesprek voeren over jouw kleed- en shoppingsgewoontes. (chapitre 3)
• Je kunt in het Frans een gesprek voeren over jouw gezondheid, en over jouw levensstijl. (chapitre 5)
• Je kunt in het Frans de weg vragen of de weg wijzen. Je kunt vragen stellen over de voorzieningen in de buurt (supermarkt, treinstation, winkels). (chapitre 6)
• Je kunt jezelf voorstellen, vertellen waar je vandaan komt en een afspraak maken voor een activiteit. Je kunt vertellen wat je in het weekend gaat doen. (chapitre 6)

Vocabulaire herhaling

Gauche = Links

Droite = Rechts

Tout droite = Rechtdoor

Prendre = Nemen

Traverser = oversteken

Continuer = Doorgaan

Tourner = draaien / een richting afslaan

Continuez tout droit

1. Ga rechtdoor
2. Ga naar rechts
3. Ga door op deze weg
4. Ga altijd naar rechts

Tu prends la première rue à droite

1. Je gaat linksaf
2. Je gaat de eerste naar rechts
3. Je gaat rechtdoor
4. Je gaat de eerste naar links

Traversez la rue

1. Ga linksaf
2. Ga bij het kruispunt rechts
3. Steek de straat over
4. Neem die straat

Hoe zeg je dat je de jeugdherberg zoekt?

1. Je cherche le supermarché.
2. Je cherche le magasin.
3. Je cherche la piscine.
4. Je cherche l'auberge de jeunesse

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vind je nog lastig?