H5.1 Snelheid

5.1  Snelheid
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.1  Snelheid

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
5.1.1 Je kunt beschrijven wat snelheid is.
5.1.2 Je kunt de eenheid van snelheid noemen.
5.1.3 Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar kilometer per uur en omgekeerd.
5.1.4 Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend voorwerp.

Slide 2 - Tekstslide

De gemiddelde snelheid berekenen

De gemiddelde snelheid geeft een goede indruk van hoe snel iets of iemand beweegt.
Een auto legt in 1 seconde meer afstand af dan een fietser. Snelheid heeft dus te maken met afstand en met tijd. 




Snelheid = afstand die een voorwerp aflegt in een bepaalde tijd

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video




Hoe groter de afstand die je in 1 seconde aflegt, hoe groter je snelheid. Je kunt de gemiddelde snelheid berekenen door de afgelegde afstand te delen door de benodigde tijd:

Meter per seconde is de eenheid van snelheid. Meter per seconde kun je afkorten met m/s.
De betekenis van de afkorting is:
m = meter
/ = per
s = seconde



Kilometer per uur is ook een eenheid van snelheid. Je kunt dit afkorten met km/h.
De betekenis van de afkorting is:
km = kilometer
/ = per
h = uur
De h komt van hour, dat is uur in het Engels.
Een snelheid in kilometer per uur kun je omrekenen naar meter per seconde. Hiervoor moet je de snelheid in km/h delen door 3,6.

Eenheid van snelheid

Slide 5 - Tekstslide

Hoe reken je snelheden om?
Soms moet je de snelheid in m/s omrekenen naar km/u of andersom. 

=11hkm=3600s1000m=3,61
1 km/h
m/s

Slide 6 - Tekstslide

Wat is snelheid?
Snelheid heeft te maken met de grootheden Afstand en Tijd
Afstand (s): aantal kilometers/ meters tussen twee plaatsen
Tijd (t): aantal uren/minuten/ seconden dat je over een afstand doet.
Snelheid (v): afstand die je in een seconde of uur of minuut aflegt. 

Slide 7 - Tekstslide

Vraag
Ik fiets 50 meter in 5 seconden. 
Wat is mijn gemiddelde snelheid?

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld:
Een cheeta spring achter een gazelle na over een afstand van 200 meter. Dit doet zij in 12,5 seconde. 
a)Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
b) en in km/h?

Slide 9 - Tekstslide

Stappen
1: Gegeven: 
2: Gevraagd: 
3: Formule:
4: Berekening:
5: Antwoord: 
 
afstand = 200 meter
tijd = 12,5 seconden
1
Snelheid in m/s 
2a
snelheid = afstand/tijd
3a
m/s x 3,6 = km/h
3b
Snelheid in km/h
2b
200 m / 12,5 s = 16 m/s
4a
 16 m/s * 3,6 = 57,6 km/h
4b
16 m/s
5a
57,6 km/h
5b

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Het winnende varkentje legde 200 meter af in een halve minuut.
 a) Wat is zijn gemiddelde snelheid in m/s?
b) En in km/h?


1: Gegeven:

2: Gevraagd:

3: Formule:  

4: Berekening: 
Afstand: 200 meter
Tijd: 0,5 m
1
Snelheid in m/s
2a
Snelheid in km/h
2b
Snelheid = afstand/tijd
3a
Snelheid in m/s *3,6 = snelheid in km/h

3b
één minuut = 60 seconden
0,5 minuut = 30 seconden
200 meter / 30 seconden = 6,7 m/s
4a

6,7 m/s x 3,6 =24,1 km/h
4b

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat? 5.1  Snelheid - opdrachten 1 t/m 13
 

Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk het dan na!
Tijd over? Maak de plus opdrachten. 

timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide