Week 10, les 3, 1hv

Welkom bij 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • huiswerk bespreken
  • leerdoelen benoemen
  • theorie meervouden
  • quiz
  • opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les
  • weet je hoe je meervouden moet spellen 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
§ 2 Bijvoeglijk naamwoord
Opdracht 5 en 6 (schrijf bij 6 de hele zin in je schrift, blz 247)

§ 3 Meervouden
Opdracht 2,3, 4 en 5 (blz 249)


Slide 4 - Tekstslide

1. MEERVOUD op -en
Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten

lamp + en = lampen

boer + en = boeren

dans + en = dansen

lot + en = loten

Slide 5 - Tekstslide

2. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,

want je hoort een korte klank

klas + s + en = klassen

bak + k + en = bakken

bed + d + en = bedden

Slide 6 - Tekstslide

3. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,

want je hoort een lange klank

schaar - a + en = scharen

been - e + en = benen

sloot - o + en = sloten

Slide 7 - Tekstslide

4. MEERVOUD op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

Slide 8 - Tekstslide

6.Meervouden op -s
Zo maak je een meervoud op -s:
  • Je schrijft een -s achter het enkelvoud:
     bezem --> bezems / café --> cafés / decoratie --> decoraties
  • Je schrijft -'s  (apostrof +s) achter het enkelvoud:
    - bij woorden op a, i, o, u of y: pyjama --> pyjama's / kiwi --> kiwi's/ jojo --> jojo's
    - bij afkortingen: pc's, havo's, tv's, WK's

! Let op: bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de -s aan het woord vast: milieu --> milieus  etui --> etuis
Maar: cavia --> cavia's / radio --> radio's want hier klinken de klinkers niet samen: ca-vi-a / ra-di-o

Slide 9 - Tekstslide

7. MEERVOUD op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

fee = feeën

knie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën

Slide 10 - Tekstslide

7. MEERVOUD op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

klemtoon op ie --> -ën

klemtoon niet op ie --> trema en -n

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud -s of -'s
A
ballerina's
B
ballerinaas

Slide 12 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
garages
B
garage's

Slide 13 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
babys
B
baby's

Slide 14 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
pianos
B
piano's

Slide 15 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
dictees
B
dictee's

Slide 16 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
pasfoto's
B
pasfotoos

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
OLIFANT
A
olifantjes
B
olifantje
C
olifanten
D
olifantten

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
KAAS
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
KOEKENPAN
A
pannenkoek
B
pannenkoeken
C
koekenpannen
D
koekenpanen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
mees
A
meesen
B
mezen
C
meezen
D
mesen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
kip
A
kippen
B
kipen
C
kipjes
D
kippetjes

Slide 22 - Quizvraag

Waar ligt de klemtoon?
genie
A
ge
B
nie

Slide 23 - Quizvraag

Hoe schrijf je het meervoud van
genie?
A
genieën
B
geniën

Slide 24 - Quizvraag

Waar ligt de klemtoon?
melodie
A
me
B
lo
C
die

Slide 25 - Quizvraag

Hoe schrijf je het meervoud van
melodie
A
melodiën
B
melodieën

Slide 26 - Quizvraag

Hoe schrijf je het meervoud van kopie?
A
kopieën
B
kopiën

Slide 27 - Quizvraag

Hoe schrijf je het meervoud van bacterie?
A
bacterieën
B
bacteriën

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag
§ 3 Meervouden
opdracht 6, 7 en 8 (blz 249, 250)

Slide 29 - Tekstslide

Vragen?
Zijn er nog vragen over deze les?

Slide 30 - Tekstslide

Je weet nu
  • hoe je meervouden spelt 

Slide 31 - Tekstslide

Einde les
Huiswerk:
§ 3 Meervouden
opdracht 6, 7 en 8 (blz 249, 250)

Slide 32 - Tekstslide