In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom bij
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
huiswerk bespreken
leerdoelen benoemen
theorie meervouden
quiz
opdrachten maken
Slide 2 - Tekstslide
Na deze les
weet je hoe je meervouden moet spellen
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
§ 2 Bijvoeglijk naamwoord
Opdracht 5 en 6 (schrijf bij 6 de hele zin in je schrift, blz 247)
§ 3 Meervouden
Opdracht 2,3, 4 en 5 (blz 249)
Slide 4 - Tekstslide
1. MEERVOUD op -en
Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten
lamp + en = lampen
boer + en = boeren
dans + en = dansen
lot + en = loten
Slide 5 - Tekstslide
2. MEERVOUD op -en
Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen,
want je hoort een korte klank
klas + s + en = klassen
bak + k + en = bakken
bed + d + en = bedden
Slide 6 - Tekstslide
3. MEERVOUD op -en
Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen,
want je hoort een lange klank
schaar - a + en = scharen
been - e + en = benen
sloot - o + en = sloten
Slide 7 - Tekstslide
4. MEERVOUD op -en
Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v
raaf + f/v + en = raven
brief + f/v + en = brieven
golf + f/v + en = golven
Slide 8 - Tekstslide
6.Meervouden op -s
Zo maak je een meervoud op -s:
Je schrijft een -s achter het enkelvoud: bezem --> bezems / café --> cafés / decoratie --> decoraties
Je schrijft -'s (apostrof +s) achter het enkelvoud: - bij woorden op a, i, o, u of y: pyjama --> pyjama's / kiwi --> kiwi's/ jojo --> jojo's - bij afkortingen: pc's, havo's, tv's, WK's
! Let op: bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de -s aan het woord vast: milieu --> milieus etui --> etuis Maar: cavia --> cavia's / radio --> radio's want hier klinken de klinkers niet samen: ca-vi-a / ra-di-o
Slide 9 - Tekstslide
7. MEERVOUD op -ën
Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)
fee = feeën
knie = knieën
bacterie = bacteriën
porie = poriën
Slide 10 - Tekstslide
7. MEERVOUD op -ën
Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)