hoofdstuk 4: het strafrecht: wat is het strafrecht

Leerdoelen
Je kunt de uitgangspunten van het strafrecht noemen en toelichten
Je kunt de rechten van een verdachte noemen en daarbij vertellen waarom deze rechten belangrijk zijn voor onze rechtsstaat
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Je kunt de uitgangspunten van het strafrecht noemen en toelichten
Je kunt de rechten van een verdachte noemen en daarbij vertellen waarom deze rechten belangrijk zijn voor onze rechtsstaat

Slide 1 - Tekstslide

Wat doet een rechter?

Slide 2 - Open vraag

Zou jij rechter willen zijn? Leg je antwoord uit

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Link

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Rechtsbronnen
Wetboek van Strafrecht
misdrijven en overtredingen. Geweldsmisdrijven, diefstal, openbaar dronkenschap
Wegenverkeerswet
Hierin staan alle misdrijven en overtredingen die te maken hebben met het verkeer. Zoals joyriding en rijden onder invloed
Wet Wapens en munitie
Hierin vind je alles over het bezit van wapens en wat verboden is, zoals automatische wapens maar ook boksbeugels en pepperspray
waar iets te vinden is over wetten of de betekenis daarvan. 
Belangrijke rechtsbronnen zijn: De Nederlandse wet, internationale wetgeving en jurisprudentie
Opiumwet
Hierin vindt je alles dat te maken heeft met drugs en het bezit of verkoop daarvan.
jurisprudentie
alle uitspraken van rechters bij elkaar.
Soms is een wet namelijk niet helemaal duidelijk. Een rechter legt deze wet dan zelf uit. Andere rechters volgen deze uitleg zodat het eerlijk blijft

Slide 7 - Tekstslide

Uitgangspunten?
Uitgangspunten: waar houd je als rechter rekening mee?

Slide 8 - Tekstslide

Uitgangspunten (1/5)
- je kunt alleen gestraft worden voor iets wat volgens de wet strafbaar is

De wet bepaalt ook de maximumstraf

Slide 9 - Tekstslide

Waarom zou de wet geen minimumstraf eisen?

Slide 10 - Open vraag

Uitgangspunten (2/5)
Er wordt rekening gehouden met de ernst van het delict

Met drank op achter het stuur wordt door een andere rechter behandeld dan moord en er staat een veel zwaardere straf op moord

Slide 11 - Tekstslide

Uitgangspunten (3/5)
Er wordt gekeken naar de situatie waarin het delict plaatsvond.

Overmacht
Noodweer
Wanneer er sprake is van zelfverdediging
De situatie dwingt je tot iets strafbaars. Bijvoorbeeld: hoogzwangere vrouw naar ziekenhuis brengen

Slide 12 - Tekstslide

Uitgangspunten (4/5)
Er wordt rekening gehouden met de achtergrond en persoonlijke eigenschappen van de dader

Ontoerekeningsvatbaar
de dader weet niet wat hij doet, hij kan er zelf niets aan doen en moet psychiatrische hulp krijgen. (geldt dus niet voor drank of drugs)

Slide 13 - Tekstslide

Uitgangspunten (5/5)
Er wordt rekening houden met de leeftijd van de dader

zie jeugdstrafrecht

Slide 14 - Tekstslide

Uitgangspunten
- strafbaar volgens wet
- ernst van het delict
- in welke situatie
- wat is de achtergrond van de dader?
- wat is de leeftijd van de dader?

Slide 15 - Tekstslide

Jeugdstrafrecht
Art. 77a-77hh Sr:
• Leeftijden:
• Tot 12 jaar: geen strafrechtelijke vervolging

• Vanaf 16 jaar en ouder mag ook meerderjarigen strafrecht worden toegepast. Rechter bepaalt.

• Tussen 18-21 mag ook jeugdstrafrecht worden toegepast.

Slide 16 - Tekstslide

Lezen en maken
maak opdracht 1, 2 en 3
Klaar?
zoek op internet (via de krantenbank) een voorbeeld van overmacht of noodweer. Deel dit met de klas

Slide 17 - Tekstslide

Door rood rijden omdat je geen andere keuze hebt
A
noodweer
B
overmacht
C
legaliteitsbeginsel
D
trias politica

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer de rechter een maatregel oplegt dan is dit bijvoorbeeld:
A
gevangenisstraf
B
geldboete
C
taakstraf
D
tbs

Slide 19 - Quizvraag

Welke jongeren vallen onder jeugdstrafrecht?
A
12-16
B
14-18
C
16-21
D
12-18

Slide 20 - Quizvraag

Bedenk zelf een situatie waarin noodweer een rol speelt

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Sleepvraag

Rechten verdachten
  1. Verdachte = redelijk vermoeden
  2. Recht om te weten waar je van verdacht wordt.
  3. Recht op advocaat
  4. Recht om te zwijgen
  5. Beperkte tijd vast houden
  6. Eerlijk proces > onafhankelijke en onpartijdige rechter
  7. onschuldig tot rechter de straf heeft uitgesproken.
De politie moet dus een goede reden hebben om je aan te houden
vanaf moment van inverzekeringstelling (langer dan 6 uur vastgehouden). Als je de kosten niet kan betalen wordt een advocaat toegewezen
Een verdachte mag maximaal 110 dagen en 6 uur worden vastgehouden voordat de rechtszaak begint
Een verdachte moet wel meewerken aan het vaststellen van de identiteit (legitimatie, vingerafdrukken, DNA)
Wanneer een rechter niet onpartijdig is kan een rechter 'gewraakt' worden. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het proces van Wilders
Soms heeft de media iemand al veroordeeld voordat de rechter het vonnis geveld heeft. Dit noem je 'trial by media'. Eenzijdige berichtgeving zorgt er dan voor dat ook de samenleving een verdachte al schuldig vindt. Goede media spreekt dan ook van verdachte ipv dader.

Slide 23 - Tekstslide

Rechten verdachten
8. Na de uitspraak van de rechter mag je in hoger beroep gaan
9. Misdrijven en overtredingen kunnen verjaren
10. vrijgesproken = vrij behalve bij moordzaken
ernstige delicten zoals moord kunnen nooit verjaren

Slide 24 - Tekstslide

Lezen en maken
Lees de lestekst van hoofdstuk 5.2

Maak opdracht 1 t/m 6 (ten minste!)

Slide 25 - Tekstslide