Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3H - les 30 voorzetsels
Programa
Quizlet unidad 6
Trabajar en Voorzetsels
Escribir frases en español
Deberes
1 / 10
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
10 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Programa
Quizlet unidad 6
Trabajar en Voorzetsels
Escribir frases en español
Deberes
Slide 1 - Tekstslide
- lees & luisterfragment
- woordjes 6.1, 6.2, 6.3 NL-SP
- Roze werkwoordenblad 25 t/m 50 SP-NL
- Futuro
- Regelmatige ww vervoegen
- Wederkerende ww vervoegen
- Onregelmatige ww vervoegen
-
Perfecto regelmatige & onregelmatige
-
Voorzetsels
-
Aanwijzend voornaamwoord
woensdag 14 december
timer
12:00
Slide 2 - Tekstslide
Voorzetsels in het Spaans
Wat zijn dat ook al weer...? Welke voorzetsels ken jij in het Nederlands?
Slide 3 - Tekstslide
Voorzetsels
Bestudeer de verschillen / betekenis van de voorzetsels:
A, De, En, Con , Por , Para
A --> gaat vaak samen met IR
De --> gaat vaak samen met SER
En --> gaat vaak samen met ESTAR
En --> gebruik bij vervoer!!!
EB: ejercicios 26-28 (EB pag. 82 - 83)
Slide 4 - Tekstslide
Voorzetsels
VB: Nosotros empezamos a trabajar
A
las ocho
DE
la mañana
José no trabaja____ la tarde
Isabel trabaja ____las diez ____ las cuatro
Los domingos _____ la mañana voy a jugar al fútbol
Los martes comemos chile ____ carne
Pedro va al trabajo ___ coche
Mi hermanito va ____ la escuela ____ la mañana
Tu mamá sale de casa ___ las ocho y va _____autobús a su trabajo.
Este bocadillo de jamón no es ____ ti. Es ____ tu hermano.
Voy al panadería _____ comprar pan _____ mi mamá
Somos ____ la provincia de Extremadura y viajamos____ Madrid
Gebruik:
de, con, por, para,
en, a
Slide 5 - Tekstslide
Antwoorden
VB: Nosotros empezamos a trabajar
A
las ocho
DE
la mañana
José no trabaja
POR
la tarde
Isabel trabaja
DE
las diez
A
las cuatro
Los domingos
POR
la mañana voy a jugar al fútbol
Los martes comemos chile
CON
carne y burritos
Pedro va al trabajo
EN
coche
Mi hermanito va
A
la escuela
POR
la mañana
Tu mamá sale de casa
A
las ocho y va
EN
autobús a su trabajo.
Este bocadillo de jamón no es
PARA
ti. Es
PARA
tu hermano.
Voy al panadería
A
comprar pan
PARA
mi mamá
Somos
DE
la provincia de Extremadura y viajamos
DE
Madrid
Gebruik:
de, con, por, para,
en
Slide 6 - Tekstslide
¿Cómo escribir frases en español?
Om Spaanse zinnen op de goede manier te schrijven, hou je rekening met de onderstaande vragen
Staan alle werkwoorden bij elkaar?
Is per zin 1 werkwoord vervoegd?
Staat de ontkenning vóór het vervoegde werkwoord?
Staat het belangrijkste werkwoord in de juiste tijd? (dus tegenwoordige tijd, toekomende tijd, etc.)
Staat dat werkwoord goed vervoegd bij de juiste persoonsvorm? ; yo soy, ellos hablan etc
Staat de tijdsaanduiding* vóór of achteraan de zin? (gisteren, vanochtend, in 1898, om half drie)
Staat de plaatsbepaling** vóór of achteraan de zin? (hier/daar, in Madrid, bij de Kwakel, boven, achter)
Zijn de bijvoeglijk-,bezittelijk voornaamwoord en lidwoord aan het zelfstandig naamwoord aangepast? vb. : Un libro rojo; Nuestra casa roja.
Hebben de vraagwoorden accenten? é , í, á ó, ú ?; Denk ook aan de ¿? en de ¡!
Heb je voor de bijzin de bovenstaande regels opnieuw toegepast?
Stappen om Spaanse zinnen te schrijven
Slide 7 - Tekstslide
1. De jurk en de tas zijn mooi.
2. Ik ga winkelen in de hoofdstad van Nederland.
3. Wij maken vandaag een wandeling naar de ontmoetingsplek.
4. Ik hou niet van dure dingen.
5. Hoe laat is het? Het is vijf voor negen 's morgens.
6. Het is een reclame voor de modeshow
Zinnen schrijven
Schrijf je zinnen
zelf!
Alle woordjes komen uit de stof van Cap 5
en het groene boekje.
Docenten herkennen Translate gebruik!
Slide 8 - Tekstslide
1. De jurk en de tas zijn mooi.
El vestido y el bolso son bonitos.
2. Ik ga winkelen in de hoofdstad van Nederland.
Voy a ir de compras en la capital de Holanda.
3. Wij maken vandaag een wandeling naar de ontmoetingsplek.
(Hoy) Damos un paseo al punto de encuentro hoy.
4. Ik hou niet van dure dingen.
No me gustan las cosas caras.
5. Hoe laat is het? Het is vijf voor negen 's morgens.
¿
Qué hora es? Son las nueve menos cinco de la mañana.
6.Het is een reclame voor de modeshow.
E
s un anuncio para la pasarela.
Zinnen schrijven,
antwoorden
Slide 9 - Tekstslide
Deberes
Leren:
Voca 6.1 & 6.2 NL-SP
Slide 10 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
2HV - Les 5 Voorzetsels
April 2023
- Les met
14 slides
2HV - Les 5 Voorzetsels
April 2023
- Les met
15 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3V - les 29 - STG
November 2021
- Les met
15 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3H - les 28 - STG
November 2021
- Les met
15 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2HV - les 5 Voorzetsels (22nd April)
April 2024
- Les met
18 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Clase 2_P2 3HV Cap 6 Demostrativos
Januari 2024
- Les met
18 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3V - les 20 - STG
November 2022
- Les met
12 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Week 3 periode 2 aanwijzende vnw
November 2021
- Les met
18 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3