Beroepsproduct 1: artikelendossier

Beroepsproduct 1: Artikelendossier
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Beroepsproduct 1: Artikelendossier

Slide 1 - Tekstslide


Artikelendossier

Door het maken van dit artikelendossier werk je aan het uitbreiden van je woordenschat en begrijpend lezen. 




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video


Artikelendossier

In totaal moet je vier artikelen zoeken en verwerken die een link hebben met de toeristische en recreatieve branche. 


Slide 4 - Tekstslide


Artikelendossier
Eisen artikel:

- De artikelen moeten recent zijn (niet ouder dan één jaar)
-  Het artikel moet minimaal een half A4 lang zijn bij lettergrootte 11 en lettertype arial.

--> Laat de artikelen vooraf checken door je docent!

Slide 5 - Tekstslide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

1. Zoek een informatief artikel uit de krant of een vaktijdschrift. Zoek een artikel dat je echt aanspreekt. (Doe dit 4 keer.) 

2. Kopieer het artikel uit, plak het op een A4-vel. (Doe dit 4 keer.)





Slide 6 - Tekstslide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

3. Bij elk artikel schrijf je op:
- de naam van de krant of het tijdschrift
- de datum waarop de krant is verschenen
- de naam van de schrijver van het artikel


Slide 7 - Tekstslide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

4. Je markeert in elk artikel vier moeilijke woorden (woorddossier). Je geeft daarna een duidelijke verklaring van deze woorden (mag je opzoeken in het woordenboek). Dit doe je door het bijgevoegde schema in te vullen en uit te werken per woord. Zie voorbeeld woord ‘bondgenoot’.


Slide 8 - Tekstslide

Toelichting punt 4
Wanneer is een woord een moeilijk woord?
Punt 1: Woorden die je mag onderstrepen moeten voldoen aan één van de onderstaande criteria. Kortom je moet jezelf één van de onderstaande vragen kunnen stellen: 

1. Ik weet de betekenis van het woord niet.
2. Ik weet niet hoe ik het woord moet schrijven.
3. Ik kan niet uitleggen wat het woord betekent.

Slide 9 - Tekstslide

Toelichting punt 4
Wat mag je vervolgens gaan doen?

Punt 2: Het volgende stappenplan volgen…

Stap 1. Woord
Hier wordt het woord genoteerd. 
 
Stap 2. Betekenis
Hier wordt de betekenis van het woord aangegeven. (bron/link aangeven/noteren) 





Slide 10 - Tekstslide

Toelichting punt 4
Vervolg stappenplan...

Stap 3. Voorbeeldzin
Een zin waaruit duidelijk wordt dat je snapt wat het woord betekent.

--> Zelf verzinnen of opzoeken op internet
(bij het zoeken op internet wel toelichten/uitleggen en bron vermelden)
.






Slide 11 - Tekstslide

Toelichting punt 4
Vervolg stappenplan

Stap 4. Synoniemen
 Welke woorden hebben dezelfde betekenis.
Minimaal vijf woorden opschrijven en de bron vermelden. 

 Stap 5. Tegenovergestelde betekenis/ antoniem
Welke woorden hebben de tegenovergestelde betekenis.







Slide 12 - Tekstslide

Toelichting punt 4
Vervolg stappenplan

Punt 3:
Als je antwoord hebt gegeven op de bovenstaande vragen (bij de stappen) dan is het de bedoeling dat je dit volgens het bijgevoegde schema gaat toevoegen aan je verslag.

 LET OP: JE VULT PER WOORD DIT SCHEMA IN.
Dit betekent dat je 4 artikelen hebt x 4 woorden = 16 keer een ingevuld schema!!!








Slide 13 - Tekstslide

Toelichting punt 4
Vervolg stappenplan

Voorbeeld:  
--> Lees het artikel via de onderstaande link.

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bestrijd-corona-niet-elkaar-oproep-van-vn-om-overal-het-vuren-te-staken-heeft-succes~b9ad4357/

Slide 14 - Tekstslide

Toelichting punt 4
Vervolg stappenplan

Onderstaand de stuk tekst waarin ik mijn woord heb gevonden:
De coronacrisis is al erg genoeg... bestookt in Saoedi-Arabië, de belangrijkste bondgenoot van de regering. ... 

--> Ik kan niet aan iemand anders uitleggen wat het woord ‘bondgenoot’ betekent. 
--> Ik gebruik dit woord dus voor mijn schema (zie volgende slide voor
de uitwerking). (deze uitwerking wil ik dus bij ieder artikel voor vijf woorden = in totaal 20 uitgewerkte woorden volgens dit schema).

Slide 15 - Tekstslide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

5. Arceer de hoofdzaken in het artikel. Je geeft een samenvatting van de inhoud van het artikel in minimaal vijf zinnen. 





Slide 16 - Tekstslide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

6.Je beargumenteert je mening over het onderwerp van het artikel. Zorg dus voor artikelen waar je een mening over kan geven (licht dit uitgebreid toe (minimaal vijf zinnen). Vervolgens beargumenteer je ook de mening van een persoon/ groep die op een andere manier naar dit onderwerp kijkt (vijf zinnen).



Slide 17 - Tekstslide

Hoe lever je dit artikelendossier in?
- Je levert het dossier in via Teamss. 
- Je maakt een leuke voorkant en zet je naam erop. 
- Maak een inhoudsopgave en nummer de bladzijden. 
- Er moeten vier artikelen met uitwerking in je dossier zitten. 
- Aan het einde schrijf je nog een afsluiting (reflectie).
Hierin schrijf je wat je moeilijk vond, hoe je het maken van het artikeldossier vond, hoe je het lezen van kranten en tijdschriften vond en wat je hebt geleerd.   

Slide 18 - Tekstslide

Hoe lever je dit artikelendossier in?
Inleverdatum: uiterlijk vrijdag 29 juni 15.30 uur via Teams


(inleveren via Teams IN ÉÉN digitaal bestand!)

Slide 19 - Tekstslide

Artikelendossier
Beoordeling:
•keuze van artikelen: 2 punten
•verklaring van de moeilijk woorden: 2 punten
•samenvatting: 2 punten
•eigen mening: 2 punten
•verzorging van de knipselkrant: 2 punten.

Check vooraf ook goed het beoordelingsformulier!  Veel succes!

Slide 20 - Tekstslide