In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H8 kasstaat en Geldonderweg
Deel 1 elementaire bedrijfsadministratie
Slide 1 - Tekstslide
Een klant kan gebruikmaken van verschillende betaalmiddelen. Welke van de onderstaande is niet juist?
A
Muntgeld
B
Bankbiljetten
C
Bankpassen
D
Goederen
Slide 2 - Quizvraag
Grootboek
rekening
Coderen
kasstaat
Eind-balans
kas
mutatie
Balans
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Slide 3 - Sleepvraag
Naast de traditionele betaalmiddelen ontstaan er nieuwe manieren van betalen. Kun je er drie noteren?
Slide 4 - Open vraag
Geef aan of hier een kas te kort of een kastoverschot is en voor welk bedrag?
Slide 5 - Open vraag
Door het kas te kort wordt de volgende journaalpost gemaakt: 100 Kas € 5,- Aan 950 Kasverschillen € 5,- Gevraagd is deze juiste boeking juist of onjuist?
Juist
Onjuiste
Slide 6 - Poll
Wat weten jullie over Geld onderweg?
Slide 7 - Woordweb
Hoe wordt de rekening Geld onderweg ook wel genoemd?
A
Kasmutatie
B
Kruisposten
C
Bankmutatie
D
Bankkasmutatie
Slide 8 - Quizvraag
Door een onderneming wordt een bankafschrift ontvangen waarop staat vermeld dat een bedrag van € 200,- van de nachtkluisstorting is bijgeschreven.
Schuif de juiste naar de vraag.
Geld onderweg € 200,-
Aan Kas € 200,-
Bank € 200,-
aan Geld onderweg € 200,-
Kas € 200,-
Aan Geld onderweg € 200,-
Geld onderweg € 200,-
Aan Bank € 200,-
Slide 9 - Sleepvraag
Hiernaast zie je een bewijs van de Rabobank van een geld opname van € 800,-.
Welke journaalpost moet de ondernemer maken?
Slide 10 - Open vraag
Er is een creditcard ontvangst van € 864,- bijgeschreven op de Rabobankrekening. De kosten voor deze verwerking bedragen € 36,-. Gevraagd: Welke boeking van de bankkosten is correct?
A
Bankkosten credit voor € 36,-
B
Bankkosten debet voor € 36,-
C
Bankkosten € 36,-hoeven niet geboekt te worden.
D
Bankkosten van € 36,-zijn al verwerkt.
Slide 11 - Quizvraag
Welke journaalpost moet ervan de verkopen gemaakt worden? Betrek hier alle boekingen in!