In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
timer
20:00
Slide 2 - Tekstslide
Laat in de avond nog actief met een computerscherm of telefoonscherm bezig? Wat is het gevolg voor je lichaam?
A
Daar word je lichamelijk en mentaal alert van.
B
Daar word je lichamelijk en mentaal relaxed van.
C
Je krijgt dan meer signalen van je brein dat het tijd is om te gaan slapen.
D
Dat verkleint het risico op slaapproblemen.
Slide 3 - Quizvraag
Digitale trigger is iets op je scherm wat jou afleidt en ervoor zorgt dat je je mobiel er weer bij pakt. Twee voorbeelden hiervan zijn:
A
Push- of trilmelding van een app.
B
Handige applicaties zoals rekenmachine- of kompas app.
C
Advertenties die verschijnen terwijl een video wordt afgespeeld.
D
De rode bolletjes op de startscherm van je mobiel.
Slide 4 - Quizvraag
Heb je een bericht op sociale media gepost? Dan wil je vaak checken of je al likes hebt gekregen. Want een like doet wat met je lichaam. Wat doet het krijgen van een like met je?
A
Door sociale media maken je hersenen het anti stresshormoon laxatine aan.
B
Je hersenen maken dopamine en adrenalinestootjes aan, die je een fijn gevoel geven.
C
Een like zorgt voor extra zuurstof in het cerebellum, dat zijn de kleine hersenen.
D
Likes lokken geen lichamelijke reacties.
Slide 5 - Quizvraag
Bekijk deze foto. Mag het meisje dat de selfie maakt deze zomaar op internet zetten?
A
Ja, ze heeft de foto zelf genomen dus ze mag zelf weten wat ze ermee doet.
B
Ja, iedereen op de foto poseert, dus daarmee geven ze toestemming.
C
Nee, het is verboden om selfies op internet te plaatsen .
D
Nee, ze moet eerst toestemming vragen aan de anderen op de foto.
Slide 6 - Quizvraag
De apps op onze smartphone zijn expres zo gemaakt dat ze werken op ons reflexbrein dat actief wordt bij Genot, Gewoontes, Gevaar en Groepsgevoel (de 4 G’s). Bij het laatste - het Groepsgevoel denk je aan:
A
accurate informatie verkrijgen.
B
vrije meningsuiting.
C
participatie.
D
respect voor auteurschap.
Slide 7 - Quizvraag
Je online reputatie is vaak gebaseerd op drie dingen. Welke drie?
A
De details die mensen over je online kunnen vinden.
B
De gegevens die je zelf online geplaatst hebt
C
Je schoolgegevens en schoolresultaten.
D
Afbeeldingen/video's van jou die op het internet te vinden zijn.
Slide 8 - Quizvraag
Een klasgenoot heeft een gênante video van je gemaakt en op YouTube gezet. Wat doe je?
A
Een gênante video van hem/haar op YouTube plaatsen. Wraak is zoet!
B
Ik reageer niet en wacht af totdat alles vergeten is.
C
Ik geef deze video een negatieve rating.
D
Vragen of hij/zij wil het verwijderen, anders melden.
Slide 9 - Quizvraag
Bij veel sociale media, zoals Instagram en Facebook, kun je je profiel openbaar maken of juist niet. Hoe staat dit standaard ingesteld?
A
Alles wat je deelt is privé en alleen te zien door jouw vrienden of de mensen die je volgen.
B
Alles wat je deelt is maar tijdelijk te zien online.
C
Alles wat je deelt is te zien door alle mensen die ook op Facebook of Instagram zitten.
D
Alles wat je deelt is openbaar en door iedereen op internet te zien.
Slide 10 - Quizvraag
Wat doe je als je getuige bent van cyberpesten op Instagram?
A
Ik probeer diegene te helpen en ik rapporteer het.
B
Ik ga naar de politie en ik doe een aangifte.
C
Ik wacht af en kijk wat er gebeurt.
D
Ik vertel aan iedereen wat is er gebeurt.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een goede tip om je digitale voetafdruk te verkleinen?
A
Deel niet zomaar je camera met een app.
B
Maak vooral geen zorgen over wat anderen over je online plaatsen.
C
Zet je alle sociale media accounts op openbaar.
D
Doe mee alleen aan gratis online games.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is internetroller?
A
Een robot die kan chatten.
B
Een handeling die door een wet of regel is verboden.
C
Een echte mens die vaak nepnieuws verspreidt.
D
Een speler op een online game.
Slide 13 - Quizvraag
Je wordt door iemand beledigd en gepest op Instagram. Het profiel geeft geen informatie over met wie je te maken hebt. Wat doe je?