De artikelen uit Krant en klaar nog een keer lezen en de vragen bespreken.
Beginnen met Th 9: Verhalen.
9.1: Wonderen -> luistertekst
opdrachten van 9.1 doen
mssn beginnetje maken met de grammatica van 9.2
Slide 3 - Tekstslide
1 Bespreek met elkaar
Heb jij wel eens een wonder meegemaakt? Vertel wat voor wonderen je kent.
In iedere cultuur zijn er boeken over wonderen. Welke boeken daarover ken jij?
Slide 4 - Tekstslide
2 Luister naar de tekst
Je hoort een stuk uit het programma 'Wonderen bestaan'. De programmamaker vertelt hoe ze een boek over wonderen vond. Dat was al een wonder op zich!
Slide 5 - Tekstslide
3 Luister nog een keer naar de tekst en beantwoord samen de vragen via deze laptop.
4 Bespreek de vragen in het boek
3 Luister nog een keer naar de tekst en beantwoord samen de vragen via deze laptop.
4 Bespreek de vragen in het boek
6 Wat betekenen de blauwe woorden
Slide 6 - Tekstslide
7 en 9 -> werkblad
8 -> via laptop en box (luisteren)
Daarna weer verder in het boek
Slide 7 - Tekstslide
9.2 Ik wil werken
Een aantal werkwoorden staat vaak in combinatie met het hele werkwoord. In deze paragraaf leer je welke werkwoorden dit zijn en hoe je ze combineert met het hele werkwoord.
Slide 8 - Tekstslide
Doe opdr 13
In opdr 13 staat in elke zin een werkwoord in combinatie met een ander heel werkwoord.
Het eerste werkwoord geeft aan hoe je iets doet: bijv. verplicht, of vrijwillig.
Het hele werkwoord staat verderop in de zin.
Slide 9 - Tekstslide
Deze werkwoorden het 'modale werkwoorden':
willen - kunnen - moeten - hoeven - mogen - gaan - komen - blijven
Slide 10 - Tekstslide
Na hoeven gebruik je altijdniet of geen. En het woordje te staat dan altijd vóór het hele werkwoord.
Bijv: Ik hoefniet lang te oefenen. Zij hoeftgeen examen te doen.
Je gebruikt deze werkwoorden soms ook zonder het hele werkwoord.