2BK 3.2 aan het werk?

Aan het werk?
3.2 wie is de baas?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan het werk?
3.2 wie is de baas?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen
  • Herhaling vorige les
  • Instructie
  • Zelfstandig werken
  • Lesdoelen  evalueren 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les kun je het verschil tussen een werkgever en werknemer uitleggen.
  • Aan het einde van deze les kun je vertellen wat een arbeidsovereenkomst is.
  • Aan het einde van deze les kun je vertellen wat een proeftijd is.
  • Aan het einde van deze les kun je het verschil tussen een vaste, tijdelijke en flexibele baan uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Mijn moeder werkt 24 uur als verpleegkundige. Wat voor soort baan heeft zij?
A
Voltijdbaan
B
Deeltijdbaan

Slide 4 - Quizvraag

Sjaak is automonteur.
A
Geschoold werk
B
Ongeschoold werk
C
Kan beide

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een vacature?
A
Iemand die een baan zoekt
B
Iemand die een baan heeft
C
Een baan waar iemand aan het werk is
D
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de arbeidsmarkt?
A
Alleen banen die er zijn bij bedrijven
B
Alleen mensen die werken of die werk zoeken
C
Alle banen die er zijn bij bedrijven en alle mensen die werken of die werk zoeken

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel uur moet je minstens per week werken als je een voltijd baan hebt?

Slide 8 - Open vraag

Michelle en Anna werken allebei bij PostNL. Anna is pakketbezorger en Michelle is secretaresse. Wie van hen doet geschoold werk?

Slide 9 - Open vraag

Werknemer                betaald werk in dienst 
                                         van een baas
Werkgever                geeft werk aan 
                                       werknemers

Slide 10 - Tekstslide

Bram heeft een eigen frietzaak met personeel. Bram is ...
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 11 - Quizvraag

Werken voor een baas
De kans is groot dat je later voor een baas gaat werken. In dat geval wordt je een werknemer: je doet betaald werk in dienst van een baas. Je baas is de werkgever. Hij heeft een of meer personen in dienst aan wie hij loon betaald. De meeste mensen verdienen hun inkomen als werknemer. Daarnaast zijn er ook mensen die hun geld verdienen met een eigen bedrijf. Dat lijk leuk (dat is het ook), maar geen opdrachten betekent geen inkomen.

Wat wordt er met de rood gemarkeerde zin bedoeld?

Slide 12 - Tekstslide

Hoe werkt het?
1. Vacature
2. Solliciteren
3. Aangenomen
4. Afspraken vastleggen en ondertekenen


Arbeidsovereenkomst:
arbeidsvoorwaarden        hoeveel uur je werkt, wat je loon is, aantal vakantie dagen & proeftijd

Slide 13 - Tekstslide

Een proeftijd mag maximaal ... duren
A
2 weken
B
2 maanden
C
4 weken
D
4 maanden

Slide 14 - Quizvraag

Soorten banen
Tijdelijke baan
  • voor een bepaalde tijd
  • tot afgesproken einddatum

Vaste baan
  • voor on-bepaalde tijd
  • er is geen einddatum

Flexibele baan
  • je werkt wanneer je nodig bent
  • oproepkracht uitzendburo

Slide 15 - Tekstslide

Femmy werkt bij een kinderdagverblijf. Haar contract loopt op 31 mei af. Wat voor soort baan heeft Femmy?
A
Vaste baan
B
Deeltijd baan
C
Flexibele baan
D
Tijdelijke baan

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat? opdracht 18 t/m 26 (blz. 72 t/m 75)
Hoe? in stilte. je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk 
Klaar? nakijken. Daarna herhalingsopgaven 3.2 op blz. 90 maken.

timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? opdracht 18 t/m 26 (blz. 72 t/m 75)
Hoe? je mag overleggen met je buurman/vrouw
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk 
Klaar? nakijken. Daarna herhalingsopgaven 3.2 op blz. 90 maken.

timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een arbeidsovereenkomst?
A
Een afspraak tussen werkgever en werknemer
B
Opzegtermijn
C
Proeftijd

Slide 19 - Quizvraag

Hoelang mag een proeftijd maximaal duren?

Slide 20 - Open vraag

Manon heeft een eigen kleding winkel met personeel. Manon is de ...
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 21 - Quizvraag

Kim werkt bij de plus achter de kassa. Kim is de ...
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 22 - Quizvraag

Wat staat er in je arbeidsvoorwaarden?

Slide 23 - Open vraag

Tijdens een proefperiode kan je als werknemer elk moment stoppen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Wat voor baan heb je als je alleen werkt op momenten dat een bedrijf jou nodig heeft?
A
Deeltijdbaan
B
Vaste baan
C
Flexibele baan
D
Tijdelijke baan

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk
Hoofdstuk 3 paragraaf 2: wie is de baas?
Opdracht 18 t/m 26 (blz. 72 t/m 75)

Dit is voor woensdag 20 maart! 
(woensdag 13 maart is Lek en Linge dag)


Slide 26 - Tekstslide