GS herh 2.1 en intro 2.2 TH 1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Oefentoetsje 2.1

Check hiermee of je de leerdoelen van 2.1 hebt gehaald

Griekenland bestaat uit een vasteland en honderden

Op het vasteland werden vlaktes van elkaar gescheiden door steile

Een gebied dat voor zichzelf zorgt noemen we

Staat die bestaat uit een stad met het gebied eromheen

Waarom ontstond er niet één Griekenland, maar 150 kleine 'Griekenlandjes'?

Je kunt uitleggen waardoor er in Griekenland zelfstandige stadstaten ontstonden.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

Wat zorgde er voor dat de Griekse bevolking op zoek ging naar nieuwe gebieden?

1. de bevolking groeide in de 8e eeuw v. C.
2. er waren veel ruzies in de stadstaat
3. het Griekse land was slecht geschikt voor landbouw
4. er ontstond niet één Griekenland

Plaats waar een groep mensen zich vestigt

Kolonies ontstonden langs de Middellandse en de ... Zee

Je kunt uitleggen hoe de Grieken zich verspreidden over een groot gebied.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

Door de kolonies leerden Grieken andere ... kennen

Van de Feniciërs leerden de Grieken het ... kennen

Van de Lydiërs leerden de Grieken het ... kennen

Je kunt uitleggen welke contacten de Grieken hadden met elkaar en met andere volken.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

In Athene was er door de handel een grote

Wat is de volgorde van meeste naar minste rechten?
1: Atheense mannen
2: Atheense vrouwen
3: Slaven
4: Mannen uit andere gebieden

1. 1,2,3,4
2. 1,4,3,2
3. 1,4,2,3
4. 1,2,4,3

Je kunt uitleggen wat de kenmerken zijn van de samenleving van Athene.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

Introductie 2.2

Een korte kennismaking met de nieuwe paragraaf

Je kunt uitleggen hoe onderdanen werden bestuurd in een monarchie en een democratie.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

Je kunt uitleggen wat kenmerken zijn van het bestuur van een tiran.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel

Je kunt uitleggen hoe Atheense burgers zichzelf bestuurden.

1. ja kan ik al
2. nee kan ik nog niet
3. kan ik al meer wel dan nog niet
4. kan ik meer nog niet dan al wel