In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Willkommen
Donnerstag 18.11.2021
Slide 1 - Tekstslide
Heute
Video mit Fragen
Wiederholung der Grammatik
Sprechfertigkeit
Wortstellung Verben
Das Ziel von heute: Wiederholung Grammatik & Hörfertigkeit trainieren
Slide 2 - Tekstslide
Aufgabe 18
Seite 69
Interview: Mobbing
Slide 3 - Tekstslide
Modalverben
Darf ich auf die Toilette gehen?
Können Sie das wiederholen?
Magst du Spinat?
Ich muss jeden Tag trainieren.
Ihr sollt vor Mitternacht zu hause sein!
Später will er Architekt werden.
Slide 4 - Tekstslide
Dürfen wir hier parken?
Kannst du mir helfen?
Diese Musik mag ich nicht.
Ich muss jetzt gehen.
Peter soll sich beim Direktor melden.
Ich will noch nicht gehen.
Wissen Sie wo der Bahnhof ist?
mogen (toestemming hebben)
kunnen
houden van/lusten
moeten (noodzaak)
moeten (wil van een ander)
willen
weten
Slide 5 - Sleepvraag
Die Modalverben
wollen
müssen
sollen
dürfen
können
mögen
Slide 6 - Tekstslide
Fülle aus: [dürfen] ___ ich auf die Toilette gehen?
Slide 7 - Open vraag
Fülle aus: [sollen] Was ___ wir hier machen?
Slide 8 - Open vraag
Fülle aus: [müssen] Du ___ jetzt gehen, sonnst kommst du zu spät.
Slide 9 - Open vraag
Fülle aus: [können] ___ Sie mir helfen?
Slide 10 - Open vraag
Fülle aus: [mögen] ___ ihr Spinat?
Slide 11 - Open vraag
Fülle aus: [wissen] ___ du wie spät es ist?
Slide 12 - Open vraag
Fülle aus: [müssen] Er ___ zum Zahnarzt.
Slide 13 - Open vraag
Sprechfertigkeit
Zungenbrecher: Aufgabe 17
Slide 14 - Tekstslide
Wortstellung Verben
Hausaufgaben besprechen: 21 - 22
Slide 15 - Tekstslide
Wortstellung
Meistens wie im Niederländischen
3 Ausnahmen
Slide 16 - Tekstslide
1. Ausnahme
Bij een samengesteld werkwoord of bij werkwoorden die bij het gezegde horen, staat de persoonsvorm vooraan in de zin. Het tweede deel staat helemaal achteraan. In het Nederlands kan
het allebei. In het Duits kan het dus alleen op deze manier.
1. Ich gehe gerne mit meinen Freunden spazieren.
2. Er hat nichts von seinen Fehlern gelernt.
Slide 17 - Tekstslide
2. Ausnahme
Als er twee hele werkwoorden aan het eind van de zin staan, staat het modale werkwoord altijd achteraan. In het Nederlands is dit andersom.
Ich habe ihn nicht besuchen können.
Slide 18 - Tekstslide
3. Ausnahme
In samengestelde zinnen (hoofdzin + bijzin) is de keuze van plaatsing van werkwoorden in het Nederlands vrij, in het Duits niet. In het Nederlands kan de persoonsvorm in de bijzin
achteraan staan, in het Duits moet die achteraan staan.
Er weiß, dass ich dich gesehen habe.
Ich freue mich, dass ich dich morgen sehen kann.
Slide 19 - Tekstslide
Wortstellung
tijd - reden - manier - plaats
Ich lerne am Wochenendewegen meiner Prüfungsehr intensivin der Bibliothek.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.