1e en 4e naamval

Grammatik 1. & 4. Fall
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Grammatik 1. & 4. Fall

Slide 1 - Tekstslide

Meerkeuze
Kies of het dikgedrukte woord in de 1e of in de 4e naamval staat.

Slide 2 - Tekstslide


Der Lehrer ist streng.
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 3 - Quizvraag


das Haus ist klein.
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 4 - Quizvraag


Kennst du den Mann nicht?
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 5 - Quizvraag


Ich rufe die Mutter.
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 6 - Quizvraag


Eine Blume ist rot.
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 7 - Quizvraag


Das Meerschweinchen ist braun.
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 8 - Quizvraag


Der Lehrer grüsst die Schüler.
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 9 - Quizvraag

Open vragen
Vul het juiste lidwoord in.

Voorbeeld: Ich sehe d... Mann. / Ich sehe ein... Kind
Antwoord: den/ ein

Slide 10 - Tekstslide

Wo hast du d... Buch (o) gekauft?

Slide 11 - Open vraag

Ein... Schüler (m) ist 20 Jahre alt geworden.

Slide 12 - Open vraag

D... Hotel (o) ist teuer.

Slide 13 - Open vraag

D... Freundschaft (v) ist vorbei.

Slide 14 - Open vraag

Hast du d... Zeitung (v) gelesen?

Slide 15 - Open vraag

Der Kellner bedient d... Gäste (mv).

Slide 16 - Open vraag

Wo wohnen d... Kinder (mv)?

Slide 17 - Open vraag

Mein Vater ruft d... Direktor (m) an.

Slide 18 - Open vraag