2. Opdrachten N2 - Domein 2 - Oriëntatie in de twee- driedimensionale wereld

Rekenen ~ D-2
Domein 2 ~ Oriëntatie in de tweedimensionale en driedimensionale wereld
Rekenen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Rekenen ~ D-2
Domein 2 ~ Oriëntatie in de tweedimensionale en driedimensionale wereld
Rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
  • Je gaat leren om vlakke en ruimtelijke figuren herkennen.
  • Je gaat leren over meetkundige begrippen, zoals evenwijdig, loodrecht en symmetrie herkennen.
  • Je gaat leren over oppervlakte en omtrek
  • Je gaat leren om inhoud uit te kunnen rekenen
  • Je weet hoe plattegronden werken
  • Je gaat leren wat referentiematen zijn


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vraag 1:
In een cirkeldiagram met 4 gelijke delen staat elk deel voor:
A. 25%
B. 50%

Vraag 2:
In onderstaande tabel staat dat een winkel 150 appels en 100 peren verkoopt. Wat is de verhouding appels:peren?
C. 1:2
D. 3:2
Herhaling
Loop naar het juiste antwoord!
1/4
1/4
1/4
1/4

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vlakke figuren
Een vlakke figuur is tweedimensionaal. Voorbeelden:
  • vierkant
  • rechthoek
  • driehoek
  • cirkel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vlakke figuren
  • Hebben twee dimensies (2D)
  • Lengte en Breedte
  • Heeft een omtrek en oppervlakte, je kan er iets op doen of omheen doen
  • Oppervlaktematen (m2, dm2, cm2, mm2) 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek en Oppervlakte

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlakte
Oppervlakte = lengte x breedte
in vierkante meter (m²)

Wat is de oppervlakte van het stukje weiland?
lengte = 5 m
breedte = 3 m

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omtrek
Omtrek = lengte + breedte + lengte + breedte in meter (m)

Wat is de omtrek van het stukje weiland? 
lengte = 5 m
breedte = 3 m

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Ruimtelijkefiguren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtelijke figuren
Ruimtelijke figuren zijn driedimensionaal.
Voorbeelden:
  • piramide
  • balk
  • bol
  • kubus
  • cilinder
  • kegel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtelijke figuren
  • Hebben drie dimensies (3D)
  • Lengte, Breedte, Diepte
  • Heeft een inhoud (je kunt er iets in doen)
  • Inhoudsmaten (m3, dm3, cm3, mm3) 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even op een rijtje
Ieder vlak figuur heeft een omtrek en oppervlakte.
  • De omtrek is de rand die om het figuur heen past.
  • De oppervlakte is het vlak van een object dat bedekt kan worden.
 
Ruimtelijke figuren hebben geen omtrek maar wel een inhoud.
  • De inhoud is de hoeveelheid ruimte binnenin het figuur.

Het is belangrijk dat je goed kijkt naar de maateenheid en dit erbij vermeld.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje.

Slide 14 - Tekstslide

Kan = Kilometer (km)
Het = Hectometer (hm)
Dametje = Decameter (dam)
Met = Meter (m)
De = Decimeter (dm)
Centimeter = Centimeter (cm)
Meten = Millimeter (mm)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meetkundige begrippen
Om vlakke figuren te omschrijven kun je meetkundige begrippen gebruiken, zoals:
  • Rond
  • Recht
  • Midden
  • Horizontaal en Verticaal -->
  • Evenwijdig en Loodrecht.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenschappen figuren
Lijnen kunnen evenwijdig en loodrecht aan elkaar zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Plattegronden
Een route beschrijf je met de richtingen linksaf, rechtsaf en rechtdoor.
Ook de windrichtingen worden vaak gebruikt.

Referentiematen
Om schattingen te kunnen maken is het belangrijk bekende aantallen en hoeveelheden te weten. Zo’n maat heet een referentiemaat. Om oppervlakte of inhoud te schatten gebruik je vaak referentiematen voor lengte.
  • De inhoud van een kopje is 200 mL.
  • De inhoud van een emmer is 10 liter.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuze: 
  • We maken samen opdrachten waarbij we een  rekenkaart.
Of 
  • Jullie gaan zelfstandig aan de slag en ik loop rond.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sam fietst 100 km, hij heeft 1/2 deel van de route al afgelegd. Hoeveel kilometer moet Sam nog?
A
20
B
60
C
50
D
80

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk ruimtelijk figuur is dit?
A
balk
B
bol
C
cilinder
D
kegel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk ruimtelijk figuur?


A
kegel
B
cilinder
C
bol
D
piramide

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de naam van
dit ruimtelijke figuur?
A
cilinder
B
balk
C
prisma
D
piramide

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hier een plattegrond. Een bed is twee meter lang. Hoe lang is het aanrecht?
A
Meer dan twee meter
B
Drie meter
C
Minder dan twee meter
D
Anderhalve meter

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 26 - Open vraag

Op de kaart staat het noorden aangegeven.
Denk hier de hele windroos bij:

Je ziet dat Strasbourg ten oosten van Paris ligt.

Sven volgt de routebeschrijving vanaf de bushalte.
De bushalte is in de Junistraat.

1. Vertrek in zuidoostelijke richting.
2. Neem de eerste straat rechts.
3. Neem de tweede straat links.
4. Ga aan het einde van de weg rechtsaf.

In welke straat is Sven nu?
A
In de Zomerstraat
B
In de Oktoberstraat
C
In de Novemberstraat
D
In de Herfststraat

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hier zie je de plattegrond van een klein gebouw.
Het gebouw is 4 meter bij 6 meter.
Bereken de oppervlakte van kamer 3 in m².

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk vakje ligt het vliegveld van Curaçao?
A
D5
B
C4
C
A1
D
C3

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de afstand tussen A en B in werkelijkheid?
A
D5
B
C4
C
A1
D
C3

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentiematen
1 liter
10 liter
7,5 milliliter
7,2 liter

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke eenheid van lengte past het beste bij de afbeelding.
km
m
cm
mm

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je de oppervlakte?
A
Lengte x Breedte
B
Lengte x breedte x hoogte
C
Breedte x Lengte
D
geen idee

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De omtrek is ......... ?
A
30
B
24
C
26
D
geen idee

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de
oppervlakte?
Wat is de som?
A
35 m2
B
300 m2
C
60 m2
D
70 m2

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De oppervlakte in
meter is ..... ?
A
4 m²
B
8 m²
C
16 m²
D
16 vierkante meter

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Janneke heeft een stadstuintje. Haar tuintje is 4 meter breed en 5 meter lang. Ze wil om haar tuintje graag een hek zetten, dus moet ze de omtrek berekenen.

Wat is de omtrek van haar tuintje?
A
9,5 meter
B
18 meter
C
20 meter
D
22,5 meter

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?
  • ik kan vlakke en ruimtelijke figuren herkennen.
  • Ik weet meetkundige begrippen, zoals evenwijdig, loodrecht en symmetrie herkennen.
  • Je kan de oppervlakte en de omtrek uitrekenen
  • Je kan inhoud uitrekenen
  • Je weet hoe plattegronden werken
  • Je weet wat referentiematen zijn!


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies