Cap 4 verbo ir + la hora bron D, E y F

1 / 37
volgende
Slide 1: Video
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Capítulo 4 - gramática
* Herhalen onregelmatige werkwoord 'ir' (=gaan)
*Frases clave
* El horario (=het rooster) / tijden
* Woordjes oefenen

Slide 2 - Tekstslide

¿Cuál es la fecha de hoy?
¿Qué fecha es hoy?
Hoy es ________________(día)
_____(número) de _______________(mes)

Escribe la fecha en tu cuaderno 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ir+a & vervoermiddelen
Voy al instituto en coche.
Vamos a la biblioteca a pie.
Va a la playa en tren.
Váis al cine a caballo
Van al supermercado en autobús
Voy al museo en bicicleta. 
A+EL=AL
timer
2:30

Slide 5 - Tekstslide

¡Buen trabajo chicos!
Ahora:  Frases clave TB Página 37
WB ejercicios 15 + 16 + 17 (pág 14 - 16)
timer
0:15

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

¡Buen trabajo chicos!
Ahora:
TB Página 38
WB página 18 : ejercicios 18 y 19

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

¿Cómo vas?
coche

Slide 9 - Tekstslide

¿Cómo vas?
autobús

Slide 10 - Tekstslide

¿Cómo vais?
a pie

Slide 11 - Tekstslide



hablamos sobre tu estilo personal              

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe noem je dit in het Spaans?

Slide 14 - Woordweb

Hoe noem je dit in het Spaans?

Slide 15 - Woordweb

Hoe noem je dit in het Spaans?

Slide 16 - Woordweb

Hoe noem je dit in het Spaans?

Slide 17 - Woordweb

Hoe vertaal je 'voy a ...'
A
Ik wil naar..
B
Ik rijd naar..
C
ik ga naar..
D
Ik kom uit..

Slide 18 - Quizvraag

Vul in..
(Ik ga) _____ a comprar camisetas
A
voy a
B
va a

Slide 19 - Quizvraag

Vul in..
Mi madre ___ a hablar con mi amiga.
A
voy
B
va

Slide 20 - Quizvraag

¿Adónde vas?
¿Qué vas a hacer?

Escucha y escribe la letra correcta



Slide 21 - Tekstslide

Respuestas

Slide 22 - Tekstslide

¡A trabajar!
hacer ejercicios: 12, 13c y 14 a,b

Slide 23 - Tekstslide

¡Escuchar!
  • a) 333
  • b) 679
  • c) 510
  • d) 977
  • e) 701
  • f) 480
  • g) 992
  • h) 217

Slide 24 - Tekstslide

Om welk vak 
gaat het? 
  1. Historia
  2.  Economía
  3. Francés
  4. Castellano
  5. Geografía
  6. Educación física
  7. Inglés
  8. Biología
  9. Alemán
  10. Química
  11. Física
  12. Matemáticas
Las asignaturas

Slide 25 - Tekstslide

timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide

timer
2:00

Slide 27 - Tekstslide

Fuente F p38






Ahora ejercicio 20 => escuchar

Slide 28 - Tekstslide

2. Los números hasta 1000
Nu volgen er een aantal vragen over de getallen t/m 1000 die je hebt geleerd 
Lees de vraag goed en let op de spelling!

Slide 29 - Tekstslide

1000 =
A
mil
B
million

Slide 30 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde (je begint bij 0)
1
2
3
4
5
cero
ochenta y tres
ochocientos trece
quinientos veinticuatro
ciento setenta y dos

Slide 31 - Sleepvraag

Welk cijfer wordt hier genoemd?

'En la tienda hay doce probadores'
A
212
B
2
C
200
D
12

Slide 32 - Quizvraag

Welk cijfer wordt hier genoemd?
'Madrid tiene ciento cincuenta autobuses'
A
115
B
150

Slide 33 - Quizvraag

Welk cijfer wordt hier genoemd?
'Las gafas de sol cuestan trescientos noventa y siete euros'
A
379
B
397

Slide 34 - Quizvraag

Welk cijfer wordt hier genoemd?
'En el restaurante hay seiscientas dieciocho personas'
A
618
B
718

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 37 - Tekstslide