In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat is gedrag?
A
Alles wat mensen doen
B
Alles wat dieren doen
C
Alles wat mens en dier doet
D
Alles wat planten, dieren en mensen doen
Slide 1 - Quizvraag
Een verkeerslicht springt op rood. De fietser stopt door te remmen en af te stappen.
Wat is in dit voorbeeld de respons?
A
het rode verkeerslicht
B
de fietser
C
de fietser stopt
D
het verkeerslicht
Slide 2 - Quizvraag
Een verkeerslicht springt op rood. De fietser stopt door te remmen en af te stappen.
Uit hoeveel handelingen bestaat het gedrag 'stoppen'? Het antwoord staat in de tekst.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quizvraag
Sam zegt: "Een ethogram bestaat uit de beschrijving van handelingen van een dier."
Bas zegt: "Een ethogram bevat afkortingen van handelingen van een dier."
A
Beide hebben gelijk
B
Sam heeft gelijk
C
Bas heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 4 - Quizvraag
Gedragsketen
Protocol
Ethogram
Slide 5 - Sleepvraag
De honden leren het zoeken van overlevenden tijdens een training. Hoe heet deze vorm van leren?
A
Conditionering
B
Gewenning
C
Inprenting
D
Aangeleerd gedrag
Slide 6 - Quizvraag
Bij ... bedenkt een dier nieuw gedrag, door eerder opgedane ervaringen te combineren.
A
Overspronggedrag
B
Imiteren
C
Aangeboren
D
Inzicht
Slide 7 - Quizvraag
In een groep kippen is een bepaalde rangorde. Deze rangorde, de zogenaamde pikorde, bepalen de kippen door elkaar te pikken. De meest gepikte kip staat onderaan in de pikorde. Aan de hand van een ethogram wordt van vijf kippen de pikorde bepaald. Het resultaat is hieronder weergegeven. Een pijl wijst naar de kip die door een ander wordt gepikt. Bepaal met behulp van de afbeelding de pikorde van de kippen. Welke kip staat bovenaan in de pikorde?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 8 - Quizvraag
Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
Slide 9 - Sleepvraag
Bij ... is sprake van het gedrag dat van soortgenoten wordt gekopieerd.
A
Inzicht
B
Overspronggedrag
C
Imiteren
D
Aangeboren
Slide 10 - Quizvraag
Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting
Slide 11 - Quizvraag
Wat zie je in de afbeelding?
A
Het jong reageert op een sleutelprikkel
B
Het oudere dier geeft een respons
C
Het jong reageert op een gewone prikkel
D
Het oudere dier reageert op een sleutelprikkel
Slide 12 - Quizvraag
Overspronggedrag is:
A
over iemand springen
B
ineens ander gedrag vertonen
C
sprongetje maken
D
aanvallen
Slide 13 - Quizvraag
In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding). Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat
A
Rita
B
Klara
C
Dora
D
Arnold
Slide 14 - Quizvraag
Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken. Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?
A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag
Slide 15 - Quizvraag
Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit. Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
Slide 16 - Quizvraag
Het gedrag van een politiehond is:
A
Natuurlijk gedrag
B
Aangeleerd gedrag
Slide 17 - Quizvraag
Pasgeboren biggen die de tepel van de moeder voelen weten meteen dat ze hun bekje open moeten doen. Hoe noemen we dit gedrag?
A
Aangeleerd gedrag
B
Aangeboren gedrag
Slide 18 - Quizvraag
Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan. Hoe noemen we dit gedrag?
A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag
Slide 19 - Quizvraag
Fruitvliegen worden in laboratoria veel gebruikt voor erfelijkheidsonderzoek. Ze kunnen makkelijk gekweekt worden en planten zich snel voort. Een vrouwtje geeft stoffen af, feromonen, waar een mannetje op afkomt. Het mannetje volgt het vrouwtje, tikt tegen haar achterlijf en trilt met éénvan zijn vleugels. Binnen een uur volgt dan de paring. Daarna legt het vrouwtje eitjes, waaruit zich larven ontwikkelen. Een larve wordt na enige tijd een pop. Uit de pop ontstaat een nieuwe fruitvlieg. Wat is volgens de informatie de sleutelprikkel voor het beschreven baltsgedrag van het mannetje?
Slide 20 - Open vraag
Kraaien zijn vogels die in groepen leven. Elk broedpaar heeft een eigen nest. Verwante vogels zoeken samen voedsel en helpen elkaar bij het grootbrengen van de jongen. Kraaien maken verschillende geluiden, waaronder een scheldroep om alarm te slaan en aanvallers mee weg te jagen. Als een kraai scheldt, komen andere kraaien aangevlogen en die schelden dan mee.
Wat is de uitwendige prikkel voor de andere kraaien om mee te gaan schelden?