herhaling H2

herhaling H2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

herhaling H2

Slide 1 - Tekstslide

∠A = 72⁰. Hoe groot worden de hoeken dan die de bissectrice maakt?. Hoe groot worden de hoeken dan die de bissectrice maakt?
A
30⁰
B
36⁰
C
31⁰
D
72⁰

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen eigenschap van een bissectrice?
A
De bissectrice is ook een middelloodlijn want hij verdeeld de hoek ook gelijk
B
Beide hoeken die de bissectrice vormt zijn gelijk
C
De afstand van de bissectrice tot de benen staat loodrecht
D
De afstand tot de benen zijn overal gelijk

Slide 3 - Quizvraag

2. Wat is een hoogtelijn van een driehoek?
Een hoogtelijn ...
A
deelt een hoek in twee gelijke delen.
B
gaat door een hoekpunt en door het midden van de overstaande zijde
C
gaat door een hoekpunt en staat loodrecht op de overstaande zijde

Slide 4 - Quizvraag

Teken het hoogtepunt van de volgende driehoek ABC:
AB=6cm BC=5cm AC=3cm

Slide 5 - Open vraag

Wat voor soort driehoek is dit?
A
scherpe driehoek
B
stomphoekige driehoek
C
rechthoekige driehoek
D
oppervlaktedriehoek

Slide 6 - Quizvraag

Hoe lang is de hoogtelijn?
A
6 cm
B
18 cm
C
9 cm
D
3 cm

Slide 7 - Quizvraag

Hoe lang is de hoogtelijn?
A
6
B
12
C
2
D
3

Slide 8 - Quizvraag

Om een ingeschreven cirkel te teken heb ik nodig:
A
middelloodlijnen
B
bissectrices
C
zwaartelijnen
D
hoogtelijnen

Slide 9 - Quizvraag

Dit is een trapezium.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

De formule van de oppervlakte van een trapezium is:
A
0,5basishoogte
B
hoogtezijde
C
0,5(a+b)hoogte
D
0,5ahoogte

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte van dit trapezium?
A
13 cm²
B
18 cm²
C
36 cm²
D
26 cm²

Slide 12 - Quizvraag

Bereken de oppervlakte driehoek

Slide 13 - Open vraag

Wat doe je met vormen die je niet in 1 keer uit kunt rekenen?
A
Die laat ik zitten, want die snap ik toch niet.
B
Ik begin met C, daarna tel ik ze bij elkaar op.
C
Ik verdeel de figuur in figuren die ik wel uit kan rekenen.
D
Ik gok hoe groot de oppervlakte is.

Slide 14 - Quizvraag

Bereken de oppervlakte van deze figuur:
A
1650 vierkante meter
B
900 vierkante meter
C
990 vierkante meter
D
750 vierkante meter

Slide 15 - Quizvraag

Noteer de berekening voor de oppervlakte van deze parallellogram:

Slide 16 - Open vraag

Welke vraag heb je nog?

Slide 17 - Open vraag