Werkwoordspelling voltooide tijd

't ex kofschip
Hoe zat het ook alweer?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

't ex kofschip
Hoe zat het ook alweer?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wie (oplossen)
het raadsel toen op.
A
loste
B
lostte

Slide 4 - Quizvraag

Ik (polijsten)
mijn koperen gewichten.
A
polijstte
B
polijste

Slide 5 - Quizvraag

Daarom (starten)
hij dus niet.
A
startte
B
starte

Slide 6 - Quizvraag

Bianca en Chantal (zeven)
het zand.
A
zeevde
B
zeefde
C
zeevte
D
zeefte

Slide 7 - Quizvraag

Het huis (branden)
nogmaals af.
A
brande
B
brandde

Slide 8 - Quizvraag

(sluiten)
wij een contract?
A
sluiten
B
sluitten
C
sloten
D
slootten

Slide 9 - Quizvraag

De pastoor (oproepen)
op voor vrede in Israel.
A
roepte op
B
oproepte
C
riep op
D
opriepte

Slide 10 - Quizvraag

voltooide tijd
In de voltooide tijd is iets al gebeurd:

Ik heb mijn opleiding afgerond
ik heb al werk gevonden

Slide 11 - Tekstslide

Voltooide tijd
Het voltooid deelwoord is de vorm van het werkwoord die je gebruikt:
Afronden - rondde af - afgerond
vinden - vond - gevonden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

onregelmatige werkwoorden
Ook het voltooid deelwoord moet je leren

Slide 14 - Tekstslide

regelmatige werkwoorden (veranderen niet van klank):

't ex kofschip
Ik fiets - ik fietste - ik heb gefietst
Ik smurf - ik smurfte - ik heb gesmurft

Slide 15 - Tekstslide

Hij heeft die jongen weer (stompen)
.
A
gestompt
B
gestompd

Slide 16 - Quizvraag

Heeft Jacintha met David (dansen)
.
A
gedansd
B
gedanst

Slide 17 - Quizvraag

Op school wordt teveel (vergaderen)
.
A
vergaderd
B
vergadert

Slide 18 - Quizvraag

Heb je (checken)
of hij ziek was?
A
gecheckt
B
gecheckd

Slide 19 - Quizvraag

Wesley had naar Eileen (fluiten)
.
A
gefluit
B
gefloten

Slide 20 - Quizvraag

Dit heeft je mentor nooit (toestaan)
.
A
toegestaan
B
toestond

Slide 21 - Quizvraag

Jelle heeft Sanne (knijpen)
.
A
geknijpt
B
geknijpd
C
geknepen

Slide 22 - Quizvraag

voltooide tijd:
Je hebt altijd een tweede werkwoord nodig:
Ik heb gegeten
ik ben geslaagd
Dat is een hulpwerkwoord

Slide 23 - Tekstslide