f klas A B

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw

Eerste blokuur: 

1. so woordenschat en lezen

2. Als je klaar bent pak je je leesboek.






Slide 2 - Tekstslide

Lesopbouw

Eerste blokuur: 

1. so woordenschat en lezen

2. Als je klaar bent pak je je leesboek.

Tweede blokuur: 

1. Wat weet je nog over fictie en non-fictie.

2. Je leert de termen realistische verhalen en niet-realistische verhalen.

2. Eerste uitleg over het fictiedossier.

3. Opdracht. 





Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt het verschil tussen fictie en non-fictie uitleggen.
- Je kunt verschillende voorbeelden van fictie en non-fictie geven.
- Je begrijpt de termen: realistische verhalen en niet-realistische verhalen.
- Je weet wat voor soort boek je moet gaan lezen voor je fictiedossier. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Fictie  





Fictie betekent  Fantasie. 
Een schrijver heeft een verhaal verzonnen. 
De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal hebben niet echt plaatsgevonden. 


Slide 6 - Tekstslide

Soorten fictie?

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van fictie:
sciencefiction
thriller / horror
fantasy (Harry Potter)
toneelstukken
tv-series
strips
tekenfilms
leesboek / gedichten
musical

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Non-fictie
Non-fictie betekent  dat het geen (non=niet) fantasie is. Een schrijver heeft het verhaal niet verzonnen. Hij schrijft over personen die echt bestaan en gebeurtenissen die echt zijn gebeurd.
De schrijver geeft feitelijke informatie. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden van Non-fictie:

Slide 11 - Tekstslide

Soorten Non-fictie 
  • krantenbericht
  • tijdschriftartikel
  • studieboek
  • documentaire
  • journaal / nieuws op tv
  • agenda
  • biografie
  • reisgidsen

Slide 12 - Tekstslide

Fictie (fantasie)
  • sciencefiction
  • thriller / horror
  • fantasy
  • games
  • toneelstukken
  • tv-series
  • strips
  • tekenfilms
Non-fictie (geen fantasie)
  • krantenbericht
  • tijdschriftartikel
  • studieboek
  • documentaire
  • journaal / nieuws op tv
  • agenda
  • biografie
  • reisgidsen

Slide 13 - Tekstslide

Welk boek is non-fictie?
A
Knolpower (Een boek van Enzo knol over zijn leven als vlogger.)
B
Spijt (Een boek van Carry Slee over een jongen die wordt gepest.)

Slide 14 - Quizvraag

Het boek:
van Jeff
Kinney is:
A
fictie
B
non-fictie

Slide 15 - Quizvraag

Een krantenbericht is
A
fictie
B
non-fictie

Slide 16 - Quizvraag

Het weerbericht is
A
fictie
B
non-fictie

Slide 17 - Quizvraag

De Donald Duck is
A
fictie
B
non-fictie

Slide 18 - Quizvraag

Een kookboek is
A
fictie
B
non-fictie

Slide 19 - Quizvraag

Realistisch of niet?

Slide 20 - Tekstslide

Theorie (fictie en non-fictie) 

Slide 21 - Tekstslide

Realistisch

- Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
- De omgeving lijkt echt.
- Gebeurtenissen kunnen in het echt ook voorkomen.
- Er komen mensen en plaatsen in voor die in het echt ook 
bestaan hebben.

Niet-realistisch

- Mensen doen en zeggen dingen die niet echt kunnen.
- De wereld is verzonnen.
- Gebeurtenissen zijn onwaarschijnlijk.
- Er komen verzonnen wezens of fantasiefiguren in voor.


Slide 22 - Tekstslide

Welke van de volgende boeken zijn realistisch?
A
Razend (Carry Slee)
B
Donald Duck
C
Harry Potter (J.K. Rowling)
D
Hoe overleef ik mezelf? (Francine Oomen)

Slide 23 - Quizvraag


Het journaal is ...
A
realistisch
B
niet- realistisch

Slide 24 - Quizvraag

Fictiedossier KLAS 2

* Boekverslag 1
- Het boek moet fictie zijn. 
-Moet geschreven zijn in het Nederlands.
- Kies een boek van een Nederlandse schrijver, maar een vertaald boek mag ook.   



Slide 25 - Tekstslide

Opdracht

Pak je boek Nieuw Nederlands.
Lees het verhaal op blz. 200, 201, 202, 203.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Pak je boek Nieuw Nederlands.
Lees het verhaal op blz. 200, 201, 202, 203.
Maak opdracht 1 en opdracht 2. 

Slide 27 - Tekstslide

Theorie (fictie en non-fictie) 

Slide 28 - Tekstslide

Realistische fictie

- Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
- De omgeving lijkt echt.
- Gebeurtenissen kunnen in het echt ook voorkomen.
- Er komen mensen en plaatsen in voor die in het echt ook 
bestaan hebben.
Zwarte sneeuw van Simone van der Vlugt. 
Niet-realistische fictie

- Mensen doen en zeggen dingen die niet echt kunnen.
- De wereld is verzonnen.
- Gebeurtenissen zijn onwaarschijnlijk.
- Er komen verzonnen wezens of fantasiefiguren in voor.

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht
Pak je boek Nieuw Nederlands.
Lees het verhaal op blz. 200, 201, 202, 203.
Maak opdracht 1 en opdracht 2. 

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
- Mail de titel en schrijver van je boek naar mij. 


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Realismelijn




realistisch                     beetje realistisch                  niet-realistisch


kan echt                                                                                   kan niet echt       gebeuren                                                                                    gebeuren





Slide 34 - Tekstslide

Realistisch
Sommige verhalen zijn verzonnen, maar wel realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, zou in het echt ook kunnen gebeuren.
Bijvoorbeeld het boek Spijt van Carry Slee. In dit verhaal wordt een jongen gepest. Dit is een geloofwaardig, realistisch verhaal. 

Andere verhalen zijn verzonnen, maar niet realistisch. Dat wat er in het verhaal gebeurt, kan in het echt niet gebeuren.
Bijvoorbeeld een verhaal waarin dieren met elkaar praten. Dat is niet geloofwaardig.

Slide 35 - Tekstslide

Beoordelingswoorden
Als je je mening moet geven over een verhaal, boek of film gebruik je beoordelingswoorden.
spannend - saai
leerzaam - niet leerzaam
grappig - droevig
zet me aan het denken - doet me niets 
kinderachtig - voor mijn leeftijd
moeilijk - makkelijk
vlot verteld - langdradig

Slide 36 - Tekstslide

Soorten verhalen
Er zijn allerlei soorten verhalen. Al deze verhalen kun je verdelen in twee categorieën:
  • realistische verhalen: wat in het verhaal gebeurt, kan in de werkelijkheid ook echt gebeuren. 
  • fantasieverhalen (niet-realistische verhalen): wat in het verhaal gebeurt, kan niet in de werkelijkheid niet gebeuren.
 

Slide 37 - Tekstslide

Fictie

- Is een verzonnen verhaal.


Soorten fictie:

Strip

Boek / gedichten

Film

Televisieserie

Korte verhalen

Musical

Slide 38 - Tekstslide

Theorie

Realistisch verhaal:

Verhalen die echt zouden kunnen gebeuren, maar die verzonnen zijn.


Voorbeelden:

Hier-en-nu verhalen

Verhaal over de middeleeuwen

Slide 39 - Tekstslide

Verhaalsoorten / genre

Slide 40 - Tekstslide

Fictie

betekenis: alles wat verzonnen is. Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.


Geschreven om je te vermaken.


Voorbeelden:

Leesboek, stripverhaal, musical/toneelstukken en gedichten.

Slide 41 - Tekstslide

Non-fictie

betekenis: alles wat niet  verzonnen  is. Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.


Het is geschreven om je te informeren of instrueren.


Voorbeelden:

Nieuwsbericht, schoolboeken, kookboeken en een handleiding

Slide 42 - Tekstslide

Realistisch / niet-realistisch

Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn


Realistisch;
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt

Niet-realistisch;
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren




Slide 43 - Tekstslide


A
fictie
B
non fictie

Slide 44 - Quizvraag

Zijn deze boeken:
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 45 - Quizvraag

fictie of nonfictie
A
fictie
B
non fictie

Slide 46 - Quizvraag


Wat is dit?
timer
0:10
A
fictie
B
non-fictie

Slide 47 - Quizvraag