Week 19 - Les 2 - Passé composé + imparfait

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Bonjour tout le monde!

Qu'est-ce que vous allez faire pendant le weekend?

Le planning

• Répétition du passé composé et de l'imparfait
  

Le but d'aujourd'hui

• Je weet hoe je een Passé composé en een imparfait maakt.
• Je weet wat het verschil is in gebruik tussen beide werkwoordstijden.
  

Grammaire - Le passé composé + l'imparfait

Différence:

Je regardais la télé quand, tout à coup, Fabien est entré.

Wanneer gebruik je wat?

• PC > voor een actie dat gebeurd is, het is voorbij.
  

vb: Hier, j'ai mangé au restaurant.

• Imparfait > voor een actie wat nog steeds doorgaat, een beschrijving of een gewoonte.
  

vb: Je ne jouais jamais au foot. Ma voiture était grande.

Belangrijke woorden die in een zin met een PC voorkomen.

Belangrijke woorden die in een zin met een imparfait voorkomen.

Hoe vorm je ook alweer een PC en Imparfait?

Overleg met je buurman/buurvrouw over de regels bij beide werkwoordstijden + schrijf ze uit in jullie schriften.

Au travail!

Oefen met het grammatica werkblad op Teams.