Gevaren van elektriciteit in huis

H4 Gevaren van elektriciteit.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 Gevaren van elektriciteit.

Slide 1 - Tekstslide

Noem enkele gevaren van elektriciteit

Slide 2 - Woordweb

Pas op!!
Speel nooit met elektriciteit in huis of buiten.
Peuter nooit in een stopcontact of in een fitting van een lamp. 
Haal nooit een elektrisch apparaat uit elkaar. Dan krijg je ook geen elektrische schok. 

Slide 3 - Tekstslide

Zekeringen
Elektrische installatie is beveiligd tegen overbelasting en kortsluiting.

Zekering
- Elektronisch
- Smeltzekering

Slide 4 - Tekstslide

Kortsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Stroom bij jou thuis
De meeste huizen krijgen hun elektriciteit vanuit een grote centrale.
De elektriciteit komt het huis binnen door kabels die onder de grond liggen. 
Scholen, kantoren, fabrieken en andere gebouwen krijgen het ook op deze manier. 

Slide 6 - Tekstslide

Meterkast bij jou thuis
Achter elk stopcontact zitten draden.
Dat zijn stroomdraden.
Die lopen naar de meterkast
Bij de meterkast komt de stroom binnen

Slide 7 - Tekstslide

Overbelasting
Als er teveel stroom door een draad loopt, wordt de draad heet. Hierdoor kan er brand ontstaan.

Kortsluiting
Om elk stroomdraad zit een laagje plastic. Hier kan de elektriciteit niet doorheen.
Als dit plastic kapot gaat, kunnen de elektriciteitsdraden elkaar raken. Je krijgt dan kortsluiting. Ook hierdoor kan brand ontstaan

En natuurlijk is elektriciteit ook gevaarlijk voor mensen! 

De gevaren van elektriciteit

Slide 8 - Tekstslide

Meterkast
In de meterkast zit een metertje. 
Dat is de elektriciteitsmeter.
Die geeft aan hoeveel stroom je verbruikt.
Voor stroom moet je betalen. 

Slide 9 - Tekstslide

Zekeringen
Elektrische installatie is beveiligd tegen overbelasting en kortsluiting.

Zekering
- Elektronisch
- Smeltzekering

Slide 10 - Tekstslide

Een isolator geleidt elektriciteit goed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Maakt het uit waar je de stroomsterkte meet?
A
Ja, voor het lampje is die het hoogst
B
Ja, na het lampje is die het hoogst
C
ja, maar je weet niet waar die het hoogste is
D
nee, de stroomsterkte is overal even groot

Slide 12 - Quizvraag

Op welke plek(ken) kun je de totale stroomsterkte meten?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
3 en 4
D
4 en 1

Slide 13 - Quizvraag

Waartegen beschermt een zekering?
A
Overbelasting
B
Lekstroom
C
Elektrische schok
D
Kortsluiting

Slide 14 - Quizvraag

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 15 - Quizvraag

Je gaat thuis aan het werk met elektriciteit.
Wat moet je als eerste doen voordat je begint?
A
Ervoor zorgen dat je de juiste gereedschappen gebruikt.
B
Ervoor zorgen voor voldoende ventilatie.
C
Ervoor zorgen dat je spanning uitschakelt.

Slide 16 - Quizvraag

Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door
A
meneer van Elk
B
zekering
C
aardlekschakelaar
D
aarderail

Slide 17 - Quizvraag

Sleep de onderdelen in de juiste volgorde. Begin bij de kabel die het huis binnenkomt
elektriciteitskabel
stopcontact
Buis met bedrading
Installatie-automaat
groepenkast

aardlekschakelaar


elektriciteitsmeter

Slide 18 - Sleepvraag

energie
de hoeveelheid energie die een apparaat verbruikt wordt gemeten in kilowattuur.

kilowattuur = kWh

in elk huis staat in de meterkast een kilowattuurmeter

1 keer per jaar wordt dit afgelezen.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is 1 kWh ?
1 kilowattuur is het energieverbruik als een apparaat met een vermogen van 1 kiloWatt 1 uur aanstaat. Dit kost € 0,25

De energieprijs is het verbruik in kilowattuur X de kosten per kilowattuur

Slide 20 - Tekstslide

Energie in joule

Neem vermogen P in watt.
Neem t in seconden.
E = P × t
Antwoord in joule.
Energie in kilowattuur

Neem vermogen P in kilowatt.
Neem t in uur.
E = P × t
Antwoord in kilowattuur (kWh).

Slide 21 - Tekstslide

Kilowattuurmeter

Het elektriciteitsverbruik wordt
gemeten in kilowattuur (kWh).
1 kilowatt (kW) = 1000 Watt.

Elektriciteitsverbruik 

Slide 22 - Tekstslide

Elektriciteitsverbruik meten
De kWh-meter telt altijd verder. Het begint niet elk jaar op 0. Daarom moet je het elektriciteitsverbruik berekenen.

Voorbeeld:
- aan het begin van het jaar staat de meter op 62 195  kWh
- aan het eind van het jaar staat de meter op 63 865 kWh

Het verbruik in dat jaar is dan 63 865 (stand eind)- 62 195 (stand begin) = 1670 kWh

Een kWh kost ongeveer €0,24. Dit jaar moet je dus: 1670 x 0,24 = € 400,80 betalen

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht: Elektriciteitsverbruik meten
- Maak een foto van de meterkast bij jou thuis en noteer de beginstand van de elektriciteitsmeter in kWh
- noteer de eindstand van de elektriciteitsmeter in kWh voor de volgende science les
- bereken het elektriciteitsverbruik  van deze 
- bereken de elektriciteitskosten in deze periode
- Hoeveel elektriciteit heb jij verbruikt in deze periode?

Slide 24 - Tekstslide