In kleine groepen (max 4) de opdrachten bespreken aan de hand van onderstaande vragen. Schrijf de antwoorden op en wijs per groep een woordvoerder aan,
1. Hebben jullie alle vragen af? Zo nee, tot hoever ben je gekomen?
2. Welke vraag was makkelijk?
3. Met welke vraag had je moeite?
4. Welke woorden of begrippen waren nieuw?
5. Wat was nieuwe informatie voor je?
6. Vergelijk jullie antwoorden op vraag 2 van doejedigiding. Zorg dat je als groep tot 1 antwoord komt
7. Doe hetzelfde voor vraag 6B. Ook hier als groep 1 antwoord formuleren