V3 - Einstieg Jahr + Brückenschlag 2

Vwo 3 - Woche 36 - Stunde 1
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vwo 3 - Woche 36 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Klaarleggen bij binnenkomst
  1. Boek Neue Kontakte vwo 3 A  
  2. Schrift
  3. Pen

iPad (e.d.) blijft in de tas!

Slide 2 - Tekstslide

Planung

  • Plattegrond maken

  • Wiederholung 2. Klasse
         -> Wortschatz: Schule + 
               Freizeit
          -> Grammatik: werkwoorden 

  •  Selbstständig üben:                          -> Brückenschlag 1 + 2 online




Doelen

  • Ik ken de belangrijkste woorden m.b.t. vrije tijd en school. 

  • Ik kan zwakke werkwoorden en haben/ sein/ werden correct in de o.t.t. gebruiken. 



Slide 3 - Tekstslide

Fächer
Welche Schulfächer gibt es?
Freizeit
Welche Freizeitaktivitäten siehst du?
timer
3:30

Slide 4 - Tekstslide

haben- sein - werden 

Slide 5 - Tekstslide

zwakke werkwoorden 0.t.t.
Sterke werkwoorden zijn werkwoorden waarvan de klank verandert als het werkwoord wordt omgezet in voltooide tijd (lopen - liep - gelopen). 

Zwakke werkwoorden krijgen geen klankverandering in een andere tijd. Zwakke werkwoorden kan je vervoegen volgens een vaste regel. Voor alle zwakke werkwoorden (in de o.t.t.) geldt als hoofdregel: stam + de uitgangen 
(ezelsbrug: -e -st -t -en -t -en)

De stam krijgt door van het hele werkwoord -en of -n weg te laten.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

voltooid deelwoord (v.v.t)

Slide 8 - Tekstslide


An die Arbeit
Maken: 
  • Online Brückenschlag 1  Aufgabe 1, 2, 3
  • Online Brückenschlag 2 Aufgabe 1, 2, 3

Tijd:
dit lesuur, niet af = huiswerk

Hulpmiddel: Buch Grammatikübersicht (achterin) & Wörterbuch

Klaar = Lernen Brückenschlag 1, 2 D-N / N-D


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Nächste Stunde
Weektaak checken: 
    • Af: Brückenschlag 1, 2

    Wiederholung Klasse 2
    • Wortschatz: Essen, Aussehen, Einkaufen
    • Grammatik: Modale werkwoorden

    Slide 13 - Tekstslide