Tl3 2.2 In what way are you creative? + Conjunctions

Today: 
  • Reading: In what way are you creative? - p. 60
  • Grammar explanation: Possessives/ Conjunctions
  • Vocabulary practice - Words and Phrases 2.2
  • Werken aan je weektaak
  • Vaardigheidstoets (toetsweek)



1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Today: 
  • Reading: In what way are you creative? - p. 60
  • Grammar explanation: Possessives/ Conjunctions
  • Vocabulary practice - Words and Phrases 2.2
  • Werken aan je weektaak
  • Vaardigheidstoets (toetsweek)



Slide 1 - Tekstslide

Lesson goals:
Aan het einde van deze les...
  • weet je hoe je BEZIT aangeeft in het Engels
  • ken je de meest gangbare voegwoorden
  • hoe je voegwoorden kan gebruiken in de Engelse taal


Slide 2 - Tekstslide

Engels - bezit (possessive form)
  • 's
  • '
  • of

Slide 3 - Tekstslide

Engels - bezit
Een bezit in het Engels kun je aangeven met:
                                       's /  ' / het woordje 'of'

Wanneer gebruik je welke?

Slide 4 - Tekstslide

Bij plaatsen, landen en dingen gebruik je het woordje 'of' bijvoorbeeld:
the countryside of the Netherlands
 the centre of Leeuwarden
a glass of orange juice

Slide 5 - Tekstslide

Welke 'possesive'(bezit) is goed geschreven?
De poedels van de koningin
A
The Queens' poodles
B
The Queen's poodles

Slide 6 - Quizvraag

Welke possessive is goed geschreven?
De honden van de jongens
A
The boys' dogs
B
The boy's dogs

Slide 7 - Quizvraag

Welke "Possessive" is GOED geschreven?
A
Bobs' bedroom is small.
B
Bob's bedroom is small.
C
Bobs bedroom is small.
D
Bobs's bedroom is small.

Slide 8 - Quizvraag

Welke "Possessive" is GOED geschreven?
A
This is Marys' car.
B
This is Mary's car.
C
This is Marys's car.
D
This is Marys car.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van:

De ramen van het gebouw zijn dicht?
A
The windows of the building are closed.
B
The buildings windows are closed.
C
The buildings's windows are closed.
D
The buildings' windows are closed.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van:

De deur van het huis is wit.
A
The houses door is white.
B
The houses' door is white.
C
The house of the door is white.
D
The door of the house is white.

Slide 11 - Quizvraag

Oefensites met possesives (bezit)
https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/nouns_articles/apostrophe_s4.htm



Choose at least 1 link and do the exercise. More than 90% of all the answers correct? ->

-> Try to do ex. 9 page 57 on your own (it will be your homework)

Slide 12 - Tekstslide

  • Reading, p.60
  • Do exercises: 14,15,16,17,18,20,21 page 61

Slide 13 - Tekstslide

       Wat zijn voegwoorden?
Voegwoorden zijn woorden die twee of meer woorden, zinsdelen of hele zinnen aan elkaar plakken:

He likes cats and dogs.   I can't do my homework because it's too difficult. 

Met een voegwoord geef je aan wat de relatie/verband is tussen die twee dingen: and - opsomming; because - reden

Slide 14 - Tekstslide

Conjunctions (voegwoorden)
because...                      until......
so.....                                 when.....
both...and...                    if............
as soon as....                  unless..........

Slide 15 - Tekstslide

Richard Branson is a world famous ................................ .
He has started many companies and became very ............................. .
When he was a teenager, he started a ............................ called 'Student'.
School was always difficult because he was ...................... .
His office was in the ............................................. of his friend's house.
Richard's father was a famous ................................... .
dyslexic
explorer
basement
successful
magazine
businessman

Slide 16 - Sleepvraag

Study Words 2.1+2.2
Quizlet -> click here and  enter the code to join the game

                                                          

Slide 17 - Tekstslide

BALLOONS | How It's Made

 Ever wondered how balloons are made? Get the full history and 'making of' right here!
...

Slide 18 - Tekstslide

Let's practise



Choose/write down the correct conjunction

Slide 19 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft oorzaak/ reden aan?
A
and
B
but
C
because

Slide 20 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?
A
because
B
and
C
for example
D
but

Slide 21 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft meer informatie of een opsomming aan?
A
and
B
but
C
because

Slide 22 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft tegenstelling aan?
A
because
B
but
C
and

Slide 23 - Quizvraag

Would you prefer coffee .... tea?
A
but
B
and
C
or
D
if

Slide 24 - Quizvraag

I like ham ____ cheese with my bread.
A
and
B
because
C
but
D
or

Slide 25 - Quizvraag

Can I take away your plates ___________ you have finished?
A
when
B
because
C
but
D
and

Slide 26 - Quizvraag

Should I come along .................................. you are home?
A
and
B
but
C
as soon as
D
so

Slide 27 - Quizvraag

I can't sleep ____ of the heavy rain.

Slide 28 - Open vraag

I like skating ____ drawing.

Slide 29 - Open vraag

I'd like to go swimming ___ I am afraid.

Slide 30 - Open vraag

I haven't passed this test ____ I have studied very hard.

Slide 31 - Open vraag

Questions ?
Vaardigheidstoets schrijven en lezen (toetsweek)
Zie HIER wat je moet kennen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide