Lille - les 1

l'excursion Lille - 4 juillet 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

l'excursion Lille - 4 juillet 

Slide 1 - Tekstslide

Quiz Lille

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heet het "centre commercial" van Lille?
A
Lille commerciale
B
Euralille
C
Lille-europe
D
Lillecentrale

Slide 3 - Quizvraag

Que signifient les lettres RF sur les pièces de monnaie françaises?

A
Rassemblement français
B
République française
C
Roi français

Slide 4 - Quizvraag

Qui est Charles De Gaulle?
A
Général dans la 2e guerre mondiale
B
Directeur
C
Chanteur
D
Collaborateur

Slide 5 - Quizvraag

C’est le nom d’une célèbre pâtisserie à Lille, dans la rue Esquermoise...
A
Comtesse
B
Vauban
C
Tulipes
D
Meert

Slide 6 - Quizvraag

Comment s'appelle l'artiste ?
A
Cordonnier
B
Yayoï Kusama
C
Magritte
D
Brueghel

Slide 7 - Quizvraag

D’où vient le nom de la ville de Lille?
A
du mot “insula” en latin (qui veut dire “île”)
B
on ne connaît pas l’origine du nom
C
une déformation du mot anglais “little” (parce que c’est une petite ville)

Slide 8 - Quizvraag

Comment s’appelle la rivière qui traverse Lille?

A
La Meuse
B
L'Escaut
C
La Deûle
D
La Sambre

Slide 9 - Quizvraag

Quel est le nom de ce parc ?
A
le parc la botte
B
le parc vert
C
le parc Hugo
D
le parc Matisse

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Quelle est l’origine du mot “ch’timi”?

A
ça vient du terme “cheutemi”
B
ça vient du picard “ché ti, ché mi”
C
c’est comme ça qu’on prononce “je t’aime” en ch’ti

Slide 12 - Quizvraag

Welke dialect spreken ze in de film?
A
le picard
B
l'alsacien
C
le chti
D
le corse

Slide 13 - Quizvraag

In de film, wat is een van de vooroordelen over Nord-Frankrijk volgens mensen uit het Zuid?
A
De mensen zijn arm
B
Het is altijd gezellig.
C
De mensen zijn gevaarlijk.
D
Het is erg koud, ook in de zomer!

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn les Géants du Nord?
A
kathedralen van het Noord
B
reuzen van het Noord
C
steden van het Noord
D
bedrijven van het Noord

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer is Rijsel/Lille de culturele hoofdstad van Europa?
A
2004
B
2020
C
2016
D
2009

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Apprendre
  • La ville de Lille
  • vocabulaire sur le thème : la ville
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet je meer over Lille, de bezienswaardigheden, lokale specialiteiten, etc. 
  • heb je nieuwe woorden geleerd
  • heb je al heel wat zinnen die je kunt gebruiken voor je vlog

Slide 23 - Tekstslide

5 cours - le but final?

- décrire ta journée avec un vlog (blog)
-  avoir une petite conversation à Lille


Thuisblijver: een blog maken over Lille. 

Slide 24 - Tekstslide

Vlog/blog
parler de ta journée à Lille

Qu'est-ce que tu vas faire? Je vais.... Nous allons...

Qu'est-ce que tu as fait? J'ai visité.....

Welke tijden gebruik je hiervoor in het Frans?


Slide 25 - Tekstslide

le grammaire - le futur proche
nabije toekomende tijd

het werkwoord aller (gaan) + het hele werkwoord. 

Net als in het Nederlands vervoeg je aller (gaan) en laat je het hele werkwoord gewoon staat.
bijv. - je vais faire

Slide 26 - Tekstslide

Het lijkt me leuk om meer over Lille te leren
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Het maken van een vlog/blog in het Frans lijkt me moeilijk
0100

Slide 28 - Poll

Quels mots tu connais en français quand tu penses à une ville?

Slide 29 - Woordweb

Lille se trouve où?
A
net boven Parijs
B
ten oosten van Parijs
C
net over de Belgische grens
D
ten zuiden van Parijs

Slide 30 - Quizvraag

On va en "autobus" ou en "autocar" à Lille?
A
autobus
B
autocar
C
geen van beide

Slide 31 - Quizvraag

Als je de grens overgaat in Frankrijk zie je het bord "Bienvenue en France"
Wat betekent dat?
A
Je bent nu in Frankrijk aangekomen
B
Gedraag je netjes in Frankrijk
C
Welkom in Frankrijk

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Beleefd zijn in het Frans?
  • Beleefdheidsvorm: je voudrais, j'aimerais
  • gebruik ALTIJD de u-vorm in het Frans: Vous
  • Alsjeblieft = s'il vous plaît, zeg dit ALTIJD als je iets besteld!
  • Madame/monsieur gebruiken, in het Frans



Slide 35 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu aimerais acheter dans une boulangerie française?

Slide 36 - Woordweb

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Au travail
- zelfstandig zinnen in het Frans die je kunt gebruiken voor een vlog/blog

- je mag laptop gebruiken voor bepaalde onderdelen

- werk in je eigen tempo


timer
15:00

Slide 39 - Tekstslide


Ik zoek = je cherche
Waar is de wc? =Où sont les toilettes?
Het station = la gare
Naar rechts = à droite
Naar links = à gauche
Rechtdoor = tout droit
De straat oversteken = traverser la rue
Het verkeerslicht = le feu
Ik ben verdwaald = je suis perdu (e)
Hoe laat is het? = Quelle heure est-il, s’il vous plait
Mogen we u iets vragen? = On pourrait vous demander quelque chose?
Het is om Frans te oefenen = C’est pour pratiquer le français
Leerlingen = des élèves
Hoe duur is het? = ça fait combien? Ça coûte combine?



















Kopen = acheter
Ik wil graag = je voudrais
Een koffie zonder melk = un café
Een koffie met melk = un café au lait/ un café crème
Een thee = un thé
Een warme chocolademelk = un chocolat chaud

Een cola = un coca
Een soort Fanta = un orangina
Een sinaasappelsap = un jus d’orange
Een spa = une eau minérale
Een broodje kaas/ham = un sandwich au fromage/jambon
Pannenkoekjes = des crêpes
Een tosti = un croque monsieur
Een ijsje = une glace (1 bol = 1 boule, 2 bollen = 2 boules etc.)
Frites = des frites








Slide 40 - Tekstslide

Écouter

C'était comment à Lille?
Je vais vous raconter ma journée
Après vous allez me raconter votre journée

Tip: kijk goed naar welke grammaticale tijden ik gebruik

Slide 41 - Tekstslide

Mon blog
Il est 11h30.
Nous sommes arrivés à Lille.

Il fait froid, il neige, il y a du vent.

Je me sens affamée.

J'ai envie d'un café et d'un gâteau. Nous allons dans une boulangerie.

Slide 42 - Tekstslide

Mon blog
J'ai commandé un cappucino et une tartelette aux pommes. 

C'était délicieux.

Slide 43 - Tekstslide

Mon blog
Je n'ai pas vu beaucoup de poissons d'avril. Mais j'ai pris une photo d'un poisson en chocolat que j'ai vu dans une vitrine d'un magasin.

Slide 44 - Tekstslide

Mon blog
J'aime la vieille ville. Il y a un passage des arts et beaucoup de petits magasins.


Slide 45 - Tekstslide

Mon blog
J'adore cette pâtisserie. Elle s'appelle 'aux Merveilleux'.

J'ai acheté un pain au chocolat et des petits gâteaux.

Slide 46 - Tekstslide

Mon blog
J'aime beaucoup les grandes places de Lille. Il y a une nouvelle statue jaune à l'entrée de la gare Lille-Flandres. 

La statue est réalisée par l'artiste Xavier Veilhan. 

La 'nouvelle Déesse Lilloise'
De nieuwe Godin van Lille.

Slide 47 - Tekstslide

Mon blog
Il est 19h.

Nous sommes de retour à Spijkenisse.

Il fait plus beau ici qu'à Lille.

Je me sens fatiguée.

Slide 48 - Tekstslide

Bon travail!

Qu'est-ce que vous avez appris?

Nieuwe woorden?
Welke zinnen ga je gebruiken in je vlog?




Slide 49 - Tekstslide