Sein-haben-werden

Haben - sein - werden 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Haben - sein - werden 

Slide 1 - Tekstslide


Slide 2 - Open vraag

Maak de juiste combinaties
sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord op de volgende dia's

Slide 3 - Tekstslide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 4 - Sleepvraag

Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 5 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werdet
seid
habt
wird
ist
bin
haben
hast

Slide 6 - Sleepvraag

Ich warte auf Anna. Sie .......... mein Biologiebuch.
A
hatte
B
ist
C
wird
D
hat

Slide 7 - Quizvraag

Wo .............. du deine Tasche versteckt?
A
habt
B
wirst
C
bist
D
hast

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van haben / sein
Du .................( hebt) hast sehr schön gesungen
A
hast
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 9 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden ,,haben'' en ,,sein''
er / sie / es ...
A
hat, seid
B
habt, seid
C
haben, sein
D
hat, ist

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste uitgang bij haben/sein in:
Ich (sein)
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 11 - Quizvraag

haben: Ich _________ keine Zeit.
sein: Ich ________ nicht dabei.
A
haben/sein
B
hast/bist
C
habe/bin

Slide 12 - Quizvraag

Ik ken nu de vormen van "haben en sein"
A
Ja
B
Nein

Slide 13 - Quizvraag

Vul de goede vervoeging van "werden" in.
Du ...
A
wird
B
werst
C
worst
D
wirst

Slide 14 - Quizvraag

Werkwoord "werden".
Meine Schwester ... fünfzehn Jahre alt.
A
wirdt
B
werdet
C
wirst
D
wird

Slide 15 - Quizvraag

Werkwoorden "werden".
Peter und Paul, ihr ........ noch von mir hören!
A
werdt
B
wirdet
C
werdet
D
werden

Slide 16 - Quizvraag

Einstein, wann ...... du mal vernünftig (verstandig).
A
wirst
B
werdest
C
wird
D
werdst

Slide 17 - Quizvraag

Heinz und Hermann ...... morgen kommen.
A
wirden
B
werden
C
wurden
D
worden

Slide 18 - Quizvraag

Wir ....... das schaffen.
A
worden
B
wirden
C
werdet
D
werden

Slide 19 - Quizvraag

Ik kan het werkwoord werden vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Wörter 

Slide 21 - Tekstslide

het schrift
A
das Buch
B
das Heft
C
die Hefte
D
der Stundenplan

Slide 22 - Quizvraag

het lesrooster
A
der Stundenplan
B
die Bücher
C
die Klasse
D
die Stunde

Slide 23 - Quizvraag

het (les)uur
A
die Schule
B
die Klasse
C
die Uhr
D
die Stunde

Slide 24 - Quizvraag

het huiswerk
A
das Haus
B
die Hausaufgaben
C
die Stunden
D
die Lehrerinnen

Slide 25 - Quizvraag

Wiskunde
A
Kunst
B
Erdkunde
C
Mathe
D
Mathematik

Slide 26 - Quizvraag

om één uur
A
om eins Uhr
B
um eine uhr
C
om eine Stunde
D
um ein Uhr

Slide 27 - Quizvraag

heten
gescheiden
het meisje
broers en zussen
getrouwd
de viend
de vriendin
de familie
wonen
verheiratet
geschieden
wohnen
heißen
das Mädchen
die Familie
der Freund
die Freundin
die Geschwister

Slide 28 - Sleepvraag

Zoek de juiste vertalingen bij elkaar
kommen
Österreich
die Adresse
sechs
der Name
alt
die Telefonnummer
die Jahre
woher
komen
de naam
Oostenrijk
het adres
zes
het telefoonnummer
oud
waarvandaan
de jaren

Slide 29 - Sleepvraag

Uitdaging:
Vertaal de volgende zin in het Duits;
Ik ben twaalf jaar oud.

Slide 30 - Open vraag