Exercice: “Écrire” chapitre 3
Je wilt op school een solidariteitsactie organiseren voor vluchtelingen. Je praat daar met je klas over. Stel minstens 3 vragen die belangrijk zijn voor het organiseren van de actie en leg uit wat de actie inhoudt mbv het vocabulaire dat je geleerd hebt in unité 3.
Je verwerkt dit alles in een verhaaltje dat je schrijft aan je klasgenoten en je sluit af met een algemene groet.
Let op het volgende:
• Gebruik 2x de futur
• Gebruik ook minstens een werkwoord op IR (dit mag ook de vorm van de futur zijn)
• Gebruik 2x de overtreffende trap en 1x de vergroten trap
• Gebruik 3x een verschillend vraagwoord
• Gebruik minstens 10 woorden van Unité 3
• Gebruik minstens 75 woorden voor je verhaal
Je kunt gebruikmaken van de onderstaande suggesties:
Wie zich inzetten?
Welke behoefte? Voorstel?
Voorstel?
Chers élèves de la classe 4 VWO de Maris,
bla bla bla bla bla...
Amicalement, Stijn & Merijn