hoofdstuk 1
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Sí, ha sido fenomal
¿Has ido de camping?
¿Lo has pasado bien?
¿Has ido de vacaciones este verano?
No, nunca he estado en Roma.
¿Has conocido a gente nueva?
¿Te gusta la comida italiana?
Heb je het leuk gehad?
Ja, het was heel leuk
Heb je gekampeerd?
Nee, ik ben nog nooit in ROme geweest?
Heb je nieuwe mensen leren kennen?
Vind je het italiaanse eten lekker?
Ben je deze zomer op vakantie geweest?
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Video
1. Yo ……………… (comer) un bocadillo
Slide 11 - Open vraag
Nosotros ……………. (ir) a un camping.
Slide 12 - Open vraag
Nuestras vacaciones …………. (ser) fenomal.
Slide 13 - Open vraag
Manuel y tú ………………… (hecho) los deberes.
Slide 14 - Open vraag
Mis padres y yo ………. (dormir) en un hotel.
Slide 15 - Open vraag
Mi familia y yo ………………… (ir) al supermercado
A
he ido
B
hemos ido
C
han ido
Slide 16 - Quizvraag
Mi hermano ……………… (comprar) una cámara.
A
he comprado
B
ha comprado
C
has comprado
Slide 17 - Quizvraag
Mis padres ……………… (ver) una falda muy bonita.
A
han vido
B
ha visto
C
han visto
D
hemos visto
Slide 18 - Quizvraag
Vosotros ………………..(volver) de vacaciones.
A
hemos volvido
B
habéis volvido
C
habéis vuelto
Slide 19 - Quizvraag
wat betekent "el apellido"
A
voornaam
B
het dorp
C
achternaam
Slide 20 - Quizvraag
Wat betekent "el recreo"
A
wiskunde
B
pauze
C
school
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent "la puesta del sol"
A
De zon
B
De zonsondergang
C
Nieuwsgierig
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent "las tijeras"
A
de pen
B
de schaar
C
de liniaal
Slide 23 - Quizvraag
Me gusta / gustan tocar la guitarra
Slide 24 - Open vraag
Nos gusta / gustan la pizza y la lasagna.
Slide 25 - Open vraag
Os gusta / gustan la comida italiana
Slide 26 - Open vraag
Le gusta / gustan las vacaciones
