H1 Leerdoel 1 H2

Ik kan vaststellen of bij een tabel een lineair verband hoort.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ik kan vaststellen of bij een tabel een lineair verband hoort.

Slide 1 - Tekstslide

Samenstelling van deze les
  • Uitleg leerdoel aan de hand van succescriteria
  • Check vooraf
  • Aan de slag
  • Check achteraf
  • Slides met theorie en notatietips


Slide 2 - Tekstslide

Ik kan vaststellen of bij een tabel een lineair verband hoort.
Succescriteria

Ik kan de begrippen lineair, formule, verband, beginwaarde en stapgrootte omschrijven.
Ik kan een uitkomst met behulp van een lineaire formule berekenen als een waarde gegeven is.
Ik kan een tabel tekenen bij een gegeven lineaire formule.
Ik kan het snijpunt met de verticale as aflezen uit een tabel.
Ik kan de stapgrootte zichtbaar maken in een tabel.
Ik kan de ontbrekende waardes in een tabel invullen als bekend is dat deze bij een lineair verband hoort.

Slide 3 - Tekstslide


Check!
Noteer de begrippen in je schrif: lineair, formule, verband, beginwaarde en stapgrootte 
Omschrijf deze begrippen. Upload een foto of type dit hieronder.
Je mag ook een foto van je aantekeningen maken.

Slide 4 - Open vraag

Slides met theorie, voorbeelden en filmpjes.

Slide 5 - Tekstslide

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.
Stap 4   Assen benoemen (Waar gaat het over? grootheden/eenheden).

Stap 5   Punten uit de tabel in het assenstelsel tekenen.
Stap 6   Verbind de punten met elkaar. Je tekent nu de grafiek.

Slide 6 - Tekstslide

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij hetgeen die je invult in de formule.
Stap 4  Zet bij de onderste rij hetgeen je wilt berekenen met de formule.

Stap 5  Noteer in de bovenste rij de getallen die je wilt invullen in de formule.
Stap 6  Vul de getallen in de formule in en bereken. 
           Noteer de uitkomst in de onderste rij van je tabel.
hetgeen
Dit is de grootheid met de bijbehorende eenheden.

Slide 7 - Tekstslide

Lineaire formule
Lineair betekent rechtlijning (rechte lijn).

Grafiek: een tekening in een assenstelsel.
Lineaire grafiek: rechte lijn in assenstelsel.

Formule: beschrijving hoe je iets kunt berekenen 
Lineaire formule: formule die bij een lineaire grafiek hoort.
Je gebruikt een formule om een verband tussen twee of meer variabelen te beschrijven.
Een formule wordt altijd zo kort mogelijk geschreven. 
Woorden in de formule, de variabele, worden afgekort tot één letter (liefst geen hoofdletters).

Slide 8 - Tekstslide

Lineaire formule
De standaardvorm van een lineaire formule: 
Er is een verband tussen de variabelen x en y.

Waarbij
a = hellingsgetal (stapgrootte)
b = beginwaarde (startgetal)
 y = a x + b

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Noteer eerst voor jezelf de aantekeningen.

Maak
opgaven: 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8
Let ook op je notatie! Klaar probeer U1 ook even te maken. 

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
- Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
- Snap je niet wat je fout gedaan hebt? Vraag een klasgenoot, ouder of je docent om hulp.

Lever in je nagekeken uitwerkingen van opgaven 5 en 8 via de volgende slides.


Slide 10 - Tekstslide


Maak opgave 5
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!
Ik kan vaststellen of bij een tabel een lineair verband hoort.

Slide 11 - Open vraag


Maak opgave 8
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!
Ik kan de ontbrekende waardes in een tabel invullen als bekend is dat deze bij een lineair verband hoort.

Slide 12 - Open vraag


Leerdoel 1
Ik kan vaststellen of bij een tabel een lineair verband hoort.
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
D
uitmuntend

Slide 13 - Quizvraag


Schrift controle
Upload een foto van je uitwerkingen van leerdoel 1.
Maak een foto per blz. (indien mogelijk), met een maximum van 5 foto's.

Slide 14 - Open vraag