verhaalsommen deel 2 groep 5

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Verhaalsommen
Bij verhaalsommen wordt de som in de
vorm van een verhaaltje gegeven.

Er staan geen min- of plustekens in het verhaal,
je moet zelf  bedenken wat je moet doen!

Slide 2 - Tekstslide

Verhaalsommen
Welke stappen zijn belangrijk bij verhaalsommen?

Schrijf 3 punten op je wisbordje en overleg met je team!

Slide 3 - Tekstslide

Belangrijk
  • lees het hele verhaaltje 2 keer
  • bedenk dan pas wat je moet doen om het uit te rekenen
  • Optellen? Aftrekken? Vermenigvuldigen? Delen?
  • reken je som uit
  • gebruik je stappenplan en papier!

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor soort som is dit?

Een pop-it kost 12,50. Mats betaalt met 15 euro.
Hoeveel krijgt hij terug?
A
plus
B
min
C
delen
D
keer

Slide 5 - Quizvraag

Hoe rekenen we deze som uit?
Een pop-it kost 12,50. Mats betaalt met 15 euro.
Hoeveel krijgt hij terug?

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel krijgt Mats terug?

Een pop-it kost 12,50. Mats betaalt met 15 euro.
Hoeveel krijgt hij terug?
A
2 euro
B
5 euro
C
1 euro en 50 cent
D
2 euro en 50 cent

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor soort som is dit?

Een kaartje voor een speeltuin kost 10 euro. Hoeveel kost bij elkaar het als Tom, Sam, Julia en Merel daar naartoe willen?
A
plus
B
min
C
delen
D
keer

Slide 8 - Quizvraag

Hoe rekenen we deze som uit?
Een kaartje voor een speeltuin kost 10 euro. Hoeveel kost bij elkaar het als Tom, Sam, Julia en Merel daar naartoe willen?

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel kosten de kaartjes samen?

Een kaartje voor een speeltuin kost 10 euro. Hoeveel kost bij elkaar het als Tom, Sam, Julia en Merel daar naartoe willen?
A
20 euro
B
50 euro
C
40 euro
D
30 euro

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor soort som is dit?

In een doos gaan 15 potloden. Hoeveel potloden zitten er samen in 5 doosjes?
A
plus
B
min
C
delen
D
keer

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel potloden zitten samen in 5 doosjes?

In een doos gaan 15 potloden. Hoeveel potloden zitten er samen in 5 doosjes?
A
75
B
60
C
80
D
50

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel vogels zitten er in elke kooi?

Een medewerker in een dierenwinkel verdeelt alle 33 vogels eerlijk in 3 kooien. Hoeveel vogels zitten er dan in elke kooi?
A
22
B
11
C
10
D
33

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor soort som is dit?

Een bakker bakt 100 eierkoeken. Om twaalf uur heeft hij precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij over?
A
plus
B
min
C
delen
D
keer

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel koeken heeft de bakker over?

Een bakker bakt 100 eierkoeken. Om twaalf uur heeft hij precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij over?
A
50
B
100
C
10
D
75

Slide 15 - Quizvraag