Woordjes hoofdstuk 2


aankondigen
A
kleiner maken, bepalen wat ergens bij hoort
B
bekendmaken
C
verzonnen
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen
1 / 50
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


aankondigen
A
kleiner maken, bepalen wat ergens bij hoort
B
bekendmaken
C
verzonnen
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 1 - Quizvraag


in een kwaad daglicht stellen
A
overdrijven
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
roddels

Slide 2 - Quizvraag


het fragment

A
effect
B
gedeelte
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
ervaring, indruk

Slide 3 - Quizvraag


activeren

A
instructies geven
B
ervoor zorgen dat iemand iets gaat doen
C
enthousiast maken om iets te doen
D
uitleggen, duidelijk maken

Slide 4 - Quizvraag


rationeel
A
kleiner maken, bepalen wat ergens bij hoort
B
hartstocht, liefhebberij
C
iets waar je het verstand bij gebruikt
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 5 - Quizvraag


de verschijningsvorm

A
zeer groot
B
hoe iets eruitziet
C
opnemen, opschrijven
D
ongeveer

Slide 6 - Quizvraag


de toerist

A
effect
B
vertrouwelijk, fysiek contact
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
iemand die voor zijn plezier op reis gaat

Slide 7 - Quizvraag

waar rook is, is vuur
A
negatieve dingen over iemand vertellen
B
een roddel is vaak voor een deel waar
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 8 - Quizvraag


verklaren

A
instructies geven
B
hoe je ergens naar kijkt
C
enthousiast maken om iets te doen
D
uitleggen, duidelijk maken

Slide 9 - Quizvraag


afbakenen
A
kleiner maken, bepalen wat ergens bij hoort
B
hartstocht, liefhebberij
C
kort, grappig verhaal
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 10 - Quizvraag


de gewaarwording

A
ervaring, indruk
B
vertrouwelijk, fysiek contact
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
zonder iets te verzwijgen

Slide 11 - Quizvraag


het element

A
deel van iets
B
lang verhaal in een boek
C
opnemen, opschrijven
D
ongeveer

Slide 12 - Quizvraag


openhartig

A
effect
B
vertrouwelijk, fysiek contact
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
zonder iets te verzwijgen

Slide 13 - Quizvraag


aandikken
A
negatieve dingen over iemand vertellen
B
iets wat informatie overbrengt
C
overdrijven
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 14 - Quizvraag


het uitsluitsel
A
gevoel
B
lang verhaal in een boek
C
opnemen, opschrijven
D
opheldering, verklaring

Slide 15 - Quizvraag


de passie
A
voorwerp
B
hartstocht, liefhebberij
C
kort, grappig verhaal
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 16 - Quizvraag


actueel

A
op dit moment, in het nieuws
B
hoe je ergens naar kijkt
C
enthousiast maken om iets te doen
D
iets uit de geschiedenis

Slide 17 - Quizvraag


de impact


A
effect
B
iets lijkt zo te zijn
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
zonder iets te verzwijgen

Slide 18 - Quizvraag


sensationeel
A
bijzonder, met veel spektakel
B
iets extra belangrijk maken
C
roddels
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 19 - Quizvraag


de anekdote
A
voorwerp
B
meetkundig
C
kort, grappig verhaal
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 20 - Quizvraag


de service

A
heel slim of goed bedacht
B
hoe je ergens naar kijkt
C
diensten van een organisatie
D
iets uit de geschiedenis

Slide 21 - Quizvraag


de ontroering


A
verstoppen voor een vijand
B
iets lijkt zo te zijn
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
iets gevoeligs

Slide 22 - Quizvraag


de emotie
A
gevoel
B
lang verhaal in een boek
C
opnemen, opschrijven
D
pakkende zin

Slide 23 - Quizvraag


de achterklap
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets extra belangrijk maken
C
roddels
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 24 - Quizvraag


het object

A
voorwerp
B
meetkundig
C
verzonnen
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 25 - Quizvraag


evalueren

A
heel slim of goed bedacht
B
hoe je ergens naar kijkt
C
uitleggen, duidelijk maken
D
achteraf bespreken

Slide 26 - Quizvraag


de slogan
A
ongeveer
B
lang verhaal in een boek
C
zeer groot
D
pakkende zin

Slide 27 - Quizvraag


motiveren

A
enthousiast maken om iets te doen
B
hoe je ergens naar kijkt
C
uitleggen, duidelijk maken
D
instructies geven

Slide 28 - Quizvraag


als paddenstoelen uit de grond
schieten

A
einde, slot uitkomst
B
meetkundig
C
verzonnen
D
snel en in grote hoeveelheden tevoorschijn komen

Slide 29 - Quizvraag


de mythe
A
iets wat informatie overbrengt
B
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft

Slide 30 - Quizvraag


intiem


A
vertrouwelijk, fysiek contact
B
iets lijkt zo te zijn
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
iets gevoeligs

Slide 31 - Quizvraag


geometrisch

A
einde, slot uitkomst
B
meetkundig
C
verzonnen
D
voorwerp

Slide 32 - Quizvraag


geniaal

A
hoe je ergens naar kijkt
B
heel slim of goed bedacht
C
uitleggen, duidelijk maken
D
instructies geven

Slide 33 - Quizvraag


grofweg

A
gevoel
B
lang verhaal in een boek
C
ongeveer
D
pakkende zin

Slide 34 - Quizvraag


de conclusie

A
einde, slot uitkomst
B
iets waar je het verstand bij gebruikt
C
verzonnen
D
voorwerp

Slide 35 - Quizvraag


de ontboezeming


A
verstoppen voor een vijand
B
iets lijkt zo te zijn
C
bekentenis van iets persoonlijks
D
iets gevoeligs

Slide 36 - Quizvraag


benadrukken
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
iets extra belangrijk maken

Slide 37 - Quizvraag


de roman


A
gevoel
B
lang verhaal in een boek
C
ongeveer
D
pakkende zin

Slide 38 - Quizvraag


instrueren

A
hoe je ergens naar kijkt
B
iets uit de geschiedenis
C
uitleggen, duidelijk maken
D
instructies geven

Slide 39 - Quizvraag


fictie

A
kort, grappig verhaal
B
iets waar je het verstand bij gebruikt
C
verzonnen
D
voorwerp

Slide 40 - Quizvraag


het medium / de media
A
iets wat informatie overbrengt
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
negatieve dingen over iemand vertellen
D
roddels

Slide 41 - Quizvraag


ogenschijnlijk


A
verstoppen voor een vijand
B
iets lijkt zo te zijn
C
zonder iets te verzwijgen
D
iets gevoeligs

Slide 42 - Quizvraag


monumentaal


A
zeer groot
B
informeren, melden
C
ongeveer
D
pakkende zin

Slide 43 - Quizvraag


het gezichtspunt

A
hoe je ergens naar kijkt
B
iets uit de geschiedenis
C
uitleggen, duidelijk maken
D
diensten van een organisatie

Slide 44 - Quizvraag


magisch
A
overdrijven
B
iets wat met magie of toverkracht te maken heeft
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
roddels

Slide 45 - Quizvraag


registreren


A
zeer groot
B
informeren, melden
C
ongeveer
D
opnemen, opschrijven

Slide 46 - Quizvraag


kennelijk

A
overdrijven
B
iets extra belangrijk maken
C
heel oud, verzonnen verhaal; vaak over goden
D
blijkbaar

Slide 47 - Quizvraag


historisch

A
hoe je ergens naar kijkt
B
iets uit de geschiedenis
C
uitleggen, duidelijk maken
D
diensten van een organisatie

Slide 48 - Quizvraag


onderduiken


A
verstoppen voor een vijand
B
ervaring, indruk
C
zonder iets te verzwijgen
D
iemand die voor zijn plezier op reis gaat

Slide 49 - Quizvraag


op de hoogte stellen


A
zeer groot
B
informeren, melden
C
ongeveer
D
opheldering, verklaring

Slide 50 - Quizvraag