1. Netlaag (stratum reticulair)
- Dikste laag van de lederhuid
- Bestaat uit bloed- en lymfevaten, zenuwen, en zweet- en talgklieren
- Bevat vezels die de huid soepel, rekbaar en stevig houden
2. Papillenlaag (stratum papillaire)
- Ligt direct onder de opperhuid
- Bestaat uit uitstulpingen (papillen) die de opperhuid binnendringen (corium- of dermispapillen)
- Bevinden zich bloedvaten (voorzien de basaalcellen in de opperhuid van voedingstoffen, die nodig zijn voor celdeling) en receptoren/zenuwen (vangen prikkels op zoals kou en aanraking)