Komt de overheid rond?_2vmbo_6.4

Agenda les
  • testen leerdoelen paragraaf 6.3
  • leerdoelen paragraaf 6.4
  • uitleg par 6.4
  • zelf aan de slag
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Agenda les
  • testen leerdoelen paragraaf 6.3
  • leerdoelen paragraaf 6.4
  • uitleg par 6.4
  • zelf aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Loonbelasting
BTW
Inkomstenbelasting
Consumenten
Iedereen met inkomen
werknemers in loondienst

Slide 2 - Sleepvraag

Soms staat er bij een prijs "exclusief BTW".
Zit er nu wel BTW of geen BTW in die prijs?
A
wel BTW
B
geen BTW

Slide 3 - Quizvraag

Roken, alcohol en benzine zijn slecht voor je gezondheid of voor het milieu. Met welke belasting maakt de overheid deze producten duurder?
A
BTW
B
niet-belastingontvangsten
C
accijns
D
subsidie

Slide 4 - Quizvraag

Als je iets in de winkel koopt, zit in de prijs die je betaalt ook BTW. Wie is er verantwoordelijk dat de btw bij de belastingdienst komt?

Slide 5 - Open vraag

De organisatie van het bloemencorso ontvangt van de gemeente een financiële bijdrage.
Hoe noem je zo'n financiële bijdrage?
A
BTW
B
niet-belastingontvangsten
C
accijns
D
subsidie

Slide 6 - Quizvraag

Welke van onderstaande inkomsten van de overheid zijn niet-belastingontvangsten?
1. aardgas
2. accijns
3. boetes
4. winst staatsloterij
A
1, 2, 3
B
1, 2, 4
C
2, 3, 4
D
1, 3, 4

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen par 6.4
  • Je weet wat de rijksbegroting is;
  • Je kunt miljoenen en miljarden juist noteren en ermee rekenen;
  • Je kunt uitleggen wat de miljoenennota en de rijksbegroting met elkaar te maken hebben;
  • Je weet wat een begrotingstekort is en wat de overheid daaraan kan doen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Slide 11 - Tekstslide

Rijksbegroting: een overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven van het R|ijk voor het komende jaar.
Miljoenennota: een toelichting op de rijksbegroting met uitleg van de keuzes die de overheid maakt.

Slide 12 - Tekstslide

Overschot of tekort?
  • De inkomsten en uitgaven op de rijksbegroting zijn nooit helemaal gelijk aan elkaar.
  • Als de uitgaven meer zijn dan de inkomsten, is er een begrotingstekort.
  • Als er meer inkomsten dan uitgaven zijn, is er een begrotingsoverschot.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Rekenen met grote getallen
  1. miljoen (1 mln) = 1.000.000
1 miljard (1 mld) = 1.000.000.000
Als je met miljarden en miljoenen moet rekenen, kun je de miljarden omzetten in miljoenen.
1 miljard = 1.000 miljoen
Bijvoorbeeld:
€ 54 miljard = 54 × € 1.000 miljoen = € 54.000 miljoen
€ 1,8 miljard = 1,8 × € 1.000 miljoen = € 1.800 miljoen

Slide 15 - Tekstslide

Rekenen met grote getallen
Het omgekeerde kan ook: van miljoenen kun je miljarden maken.
1.000 miljoen ÷ 1.000 = 1 miljard
Voorbeeld:
€ 12.500 miljoen = (€ 12.500 ÷ 1.000) mld = € 12,5 mld
€ 5.400 miljoen = (€ 5.400 ÷ 1.000) mld = € 5,4 miljard

Slide 16 - Tekstslide

Rekenen met grote getallen
Het omgekeerde kan ook: van miljoenen kun je miljarden maken.
1.000 miljoen ÷ 1.000 = 1 miljard
Voorbeeld:
€ 12.500 miljoen = (€ 12.500 ÷ 1.000) mld = € 12,5 mld
€ 5.400 miljoen = (€ 5.400 ÷ 1.000) mld = € 5,4 miljard

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 1
De overheid ontving € 11,8 miljard aan btw. In de volgende periode was dat
€ 400 miljoen meer.
Hoeveel btw kreeg de overheid toen?
  • € 11,8 miljard = € 11.800 miljoen
  • € 11.800 mln + € 400 mln = € 12.200 miljoen 
Of:
  • € 400 miljoen = € 0,4 miljard
  • € 11,8 mld + € 0,4 mld = € 12,2 miljard 

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Nederland heeft 17 miljoen inwoners. De overheid geeft € 8 miljard uit aan het voortgezet onderwijs. Hoeveel is dat gemiddeld per inwoner?
  • De som is: € 8 miljard ÷ 17 miljoen = …
  • € 8 miljard = € 8.000 miljoen 
  • € 8.000 miljoen ÷ 17 miljoen = … 
  • Bij delen mag je de miljoenen tegen elkaar wegstrepen. 
  • Dus: € 8.000 miljoen ÷ 17 miljoen
  • € 8.000 ÷ 17 = € 470,59 

Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • Lees paragraaf 6.4 (blz 170 e.v.)
  • Maak opgave 48 t/m 52, 54, 58 t/m 61 (blz 170 e.v.)
  • Maak Rekenen hst 4 opgave 1 t/m 13 (blz 184/185)
  • Leer de samenvatting blz 176 en begrippen blz 177 hst 4

Slide 20 - Tekstslide