HUISWERK 8.4 met werk kom je verder

maatschappijleer T3D
RSG Enkhuizen
Werk
8.4 Met werk kom je verder
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

Onderdelen in deze les

maatschappijleer T3D
RSG Enkhuizen
Werk
8.4 Met werk kom je verder

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
Na deze les:
8. 3
Je weet op welke manieren je kan solliciteren
Weet je wat er in een arbeidscontract staat.
Weet je het verschil tussen, en kent de voor- en nadelen van zwart en wit werken
Weet je wat een CAO is.
8. 4
Je kunt beroepen op maatschappelijke ladder plaatsen.
Je kunt uitleggen dat sociale mobiliteit mogelijk maakt dat je stijgt en daalt op maatschappelijke ladder
Je weet dat sociale ongelijkheid nu kleiner is dan vroeger.

Slide 2 - Tekstslide

huiswerk check
Vergroot de foto's om de antwoorden van 8.3 te zien. 
Vergelijk en verbeter je eigen antwoorden. 

(Deze foto's heb ik nog niet geplaatst, omdat veel leerlingen het huiswerk niet af hadden. De antwoorden krijg je als het huiswerk is ingeleverd in LessonUp.)

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog... ?

Je krijgt aan het eind vragen over de lesstof dus let goed op. 

De filmpjes kijken we niet met z'n allen, maar kun je later zelf bekijken als extra informatie en om je te helpen om de lesstof te begrijpen. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de eerste behoefte volgens Maslow?
A
Veiligheid
B
Levensbehoefte
C
Waardering
D
Erbij horen

Slide 5 - Quizvraag

Zorgen dat het dak niet lekt.
Bij welke behoefte uit de piramide van Maslow past dit?
A
Waardering
B
Levensbehoefte
C
Ergens goed in worden
D
Zekerheid

Slide 6 - Quizvraag

Trainen om profvoetballer te worden is een voorbeeld van welke behoefte?
A
Waardering
B
Erbij horen
C
Ergens goed in worden
D
Zekerheid

Slide 7 - Quizvraag

Werk
Er zijn vijf manieren om een baan te vinden:
  1. Zelf zoeken naar vacatures
  2. Open sollicitatie sturen (dus zelf een bedrijf benaderen).
  3. Aanmelden bij een uitzendbureau
  4. Gebruik maken van je netwerk (Social Media/ Linked In of vrienden/familie)
  5. Via de overheid. Hiervoor ga je naar het UWV

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet je van solliciteren? 
Wat heb je nodig? Hoe werkt dat? Welke stappen zijn er?

Slide 9 - Woordweb

Solliciteren 
  • Wanneer je gaat solliciteren doe je dit meestal door per e-mail een sollicitatiebrief te sturen.
  • Eventueel kun je ook een sollicitatiefilmpje maken.
  • Ook stuur je een  cv (curriculum vitae) mee met daarin je persoonlijke gegevens, opleiding en werkervaring.

Als jouw sollicitatiebrief eruit gekozen wordt, word je uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Je bent aangenomen! 
Een van de eerste dingen die dan volgt is het arbeidscontract tekenen => Contract met de afspraken tussen werkgever (baas) en werknemer,  die we arbeidsvoorwaarden noemen.  Hierin staat o.a.: 
  • je functie.
  • de werktijden.
  • het loon.
  • het aantal vrije dagen.
  • de proeftijd.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video


Wat is het verschil tussen wit en zwart werken?

Slide 14 - Open vraag

Wit of Zwart?
  • Wit werken: je werkt met een contract en betaalt belasting.
  • Zwart werken: zonder contract en geen belasting betalen.

Voordeel zwart werken = > goedkoper


Nadeel: je hebt geen enkel recht, niet op vakantie, geen ziektegeld,  geen verzekering. Daarnaast is het verboden.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

CAO's 
CAO => Een collectieve arbeidsovereenkomst die geldt voor een hele bedrijfstak, zoals de horeca, bouw en zorg.

Werknemers en werkgevers hebben verschillende belangen. Om te voorkomen dat je zelf met je baas moet onderhandelen, doen vakbonden dat voor jou.


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

8.4 Met werk kom je verder
De maatschappelijke ladder en sociale status 

Slide 20 - Tekstslide

Klimmen op de ladder
Maatschappelijke ladder => alle maatschappelijke 
posities van hoog naar laag.

Je maatschappelijke positie wordt onder andere 
bepaald door: 
  • je kennis of vaardigheden (leerling staat lager dan meester)
  • hoeveel macht of verantwoordelijkheid je hebt (werkgever staat boven werknemer) 
  • je inkomen (chirurg heeft een hogere status dan een schooldirecteur) 

Maar dit telt niet voor iedereen: Wie staat hoger op de ladder:  Messi of Rutte? 



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

0

Slide 23 - Video

Sociale ongelijkheid 
Sociale ongelijkheid => macht, kennis en geld zijn niet eerlijk over de mensen verdeeld.  Men zegt wel: De rijken worden rijker en de armen worden armer. 

  • Dit was vroeger erger dan nu, overheid probeert tegenwoordig in te grijpen.

Sociale mobiliteit: mogelijkheid te stijgen op de ladder. 
  • Opleiding en inzet belangrijker dan beroep ouders.

Toch hebben mensen ouders met weinig geld minder vaak een hoge opleiding, mensen met een migratieachtergrond hebben het zwaarder...

Slide 24 - Tekstslide

0

Slide 25 - Video

0

Slide 26 - Video

Welke drie dingen bepalen je maatschappelijke positie?

Slide 27 - Open vraag

Een vuilnisman heeft staat hoger op de maatschappelijke ladder dan een chef kok.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Sociale mobiliteit betekent:
A
Je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder
B
Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
C
Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag
D
Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Slide 29 - Quizvraag

Waarom is een opleiding belangrijk?

Slide 30 - Woordweb

Welk van de volgende is een waarde?
A
Opstaan voor ouderen in de bus
B
Niet discrimineren
C
Niet wildplassen
D
Gelijkheid

Slide 31 - Quizvraag

Arbowet is:
A
Wet dat werkomgeving veilig moet zijn
B
Regel dat overheid werk moet regelen
C
Wet dat iedereen werk met armen moet doen
D
Wet dat je sollicitatieplicht hebt

Slide 32 - Quizvraag

Geef een nadeel van zwart werken.

Slide 33 - Open vraag

Je hebt sollicitatieplicht als je een uitkering krijgt
A
Waar
B
Niet waar
C
soms

Slide 34 - Quizvraag

Overheid moet zorgen dat er in Nederland voldoende werk is zodat mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Huiswerk
Leren en maken 8.4

Ik deel zometeen "8.4 HUISWERK" met jullie.
Daarin kun je alle filmpjes bekijken, als je wilt. 
Op het einde lever je weer de foto's van je werkboek in. 
Dit doe je vóór de volgende les. 

Slide 36 - Tekstslide


Aan het einde van deze les...

- is je kennis van 8.3 weer opgefrist
- weet je wat een maatschappelijke ladder is
- weet je waar je maatschappelijke positie vanaf hangt
- kun je uitleggen wat sociale ongelijkheid is
- kun je uitleggen wat sociale mobiliteit is

Gelukt?
A
ja!
B
bijna allemaal
C
nee :(

Slide 37 - Quizvraag


Na deze les...
ben ik helemaal op de hoogte
ga ik de informatie nog een keer bekijken
heb ik nog een vraagje... >>

Slide 38 - Poll



Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 39 - Open vraag



Waar heb je nog vragen over?

Slide 40 - Open vraag



Lever hier de foto van 8.4 in

Slide 41 - Open vraag