Materieel strafrecht WC Geubels 2
De Nederlandse staatsburger en Curaçaos ingezetene Dino M. wordt doodgestoken in Milaan (Italië); de dader weet te ontkomen. Een paar maanden daarna wordt Amadeo Q., die de Italiaanse
nationaliteit heeft, in Curaçao aangehouden omdat hij een mede-cafébezoeker met een mes trachtte te steken. Na een langdurig verhoor bekent Amadeo een groot aantal delicten, waaronder het doodsteken van Dino M. De officier van justitie legt Amadeo Q. ten laste dat hij Dino M. opzettelijk van het leven heeft beroofd (art. 2:259 CSr). Vraag: Bestaat er in casu naar Curaçaos strafrecht rechtsmacht?
nationaliteit heeft, in Curaçao aangehouden omdat hij een mede-cafébezoeker met een mes trachtte te steken. Na een langdurig verhoor bekent Amadeo een groot aantal delicten, waaronder het doodsteken van Dino M. De officier van justitie legt Amadeo Q. ten laste dat hij Dino M. opzettelijk van het leven heeft beroofd (art. 2:259 CSr). Vraag: Bestaat er in casu naar Curaçaos strafrecht rechtsmacht?
1 / 15
Onderdelen in deze les
De Nederlandse staatsburger en Curaçaos ingezetene Dino M. wordt doodgestoken in Milaan (Italië); de dader weet te ontkomen. Een paar maanden daarna wordt Amadeo Q., die de Italiaanse
nationaliteit heeft, in Curaçao aangehouden omdat hij een mede-cafébezoeker met een mes trachtte te steken. Na een langdurig verhoor bekent Amadeo een groot aantal delicten, waaronder het doodsteken van Dino M. De officier van justitie legt Amadeo Q. ten laste dat hij Dino M. opzettelijk van het leven heeft beroofd (art. 2:259 CSr). Vraag: Bestaat er in casu naar Curaçaos strafrecht rechtsmacht?
nationaliteit heeft, in Curaçao aangehouden omdat hij een mede-cafébezoeker met een mes trachtte te steken. Na een langdurig verhoor bekent Amadeo een groot aantal delicten, waaronder het doodsteken van Dino M. De officier van justitie legt Amadeo Q. ten laste dat hij Dino M. opzettelijk van het leven heeft beroofd (art. 2:259 CSr). Vraag: Bestaat er in casu naar Curaçaos strafrecht rechtsmacht?
Slide 1 - Open vraag
“Bij het personaliteitsbeginsel (art. 1:6 Sr) geldt de eis van dubbele strafbaarheid.” Evalueer in hoeverre bovenstaande stelling juist of onjuist is. Beargumenteer!
Slide 2 - Open vraag
Is voor het aanwezig achten van opzet nodig dat de dader wist dat zijn daad wettelijk strafbaar is gesteld?
Uit welk arrest blijkt het juiste antwoord?
Uit welk arrest blijkt het juiste antwoord?
Slide 3 - Open vraag
Beschrijf het verschil tussen voorwaardelijk opzet en bewuste schuld
Slide 4 - Open vraag
Anton en Bert staan bijvoorbeeld vlak bij elkaar. Cornelis heeft een grote hekel aan Bert en schiet met een pistool. Hij realiseert zich dat hij Anton per ongeluk kan raken, maar dit kan hem niets schelen. Hij raakt inderdaad per ongeluk Anton. Dit is een klassiek geval van?
Slide 5 - Open vraag
Wat verstaat men in het strafrecht onder ‘uitlokking’ en wat is zoal nodig voor de strafbaarheid van uitlokking en waarop moet daarbij de opzet van de uitlokker gericht zijn?
Slide 6 - Open vraag
Voor uitlokking moet er sprake zijn van dubbel opzet. Leg uit wat hiermee bedoeld wordt.
Slide 7 - Open vraag
Leg uit wat er in het kader van uitlokking wordt bedoeld met accessoriteit.
Slide 8 - Open vraag
Een arts geeft de opdracht tot het verrichten van abortus bij een vrouw die meer dan 24 weken zwanger is. De afgedreven vrucht had buiten het moederlichaam in leven kunnen blijven, wat de arts natuurlijk weet. Hij laat de abortus verrichten door een assistent die dit niet weet. Is hier sprake van medeplegen? Motiveer je antwoord.
Slide 9 - Open vraag
A wil B uitlokken tot zware mishandeling. B houdt het bij mishandeling. Wat doen we met A? Zou A uitlokker zijn van zware mishandeling?
Slide 10 - Open vraag
A lokt B uit tot het plegen van diefstal. A
heeft geen opzet op geweld, maar B pleegt diefstal met geweld. Waar is A strafbaar voor?
heeft geen opzet op geweld, maar B pleegt diefstal met geweld. Waar is A strafbaar voor?
Slide 11 - Open vraag
A wil B uitlokken tot diefstal van een televisie uit de woning van C. De televisie blijkt ingebouwd in de muur. B vernielt vervolgens de televisie van C, denkend dat hij daar A een plezier mee doet. A is niet strafbaar voor het uitlokken van diefstal, want er is geen diefstal gepleegd. Is A strafbaar voor uitlokking tot vernieling?
Slide 12 - Open vraag
In hoeverre is de uitlokker strafbaar wanneer de tot een diefstal uitgelokte per abuis een ander goed heeft weggenomen dan waartoe hij was uitgelokt; kan hier voorwaardelijk opzet bij de uitlokker worden aangenomen?
Slide 13 - Open vraag
Onder omstandigheden kan je strafbaar zijn voor medeplichtigheid door nalaten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Feitelijk leidinggeven: definieer de kenmerken.
