les 2 thema 1 km2c (woe)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop alvast opstarten en inloggen bij lessonup, daarna je laptop omdraaien (met scherm naar de docent).
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop alvast opstarten en inloggen bij lessonup, daarna je laptop omdraaien (met scherm naar de docent).
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik vorige les.   
Verder met de leerdoelen van deze week.
Practicum.   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
Waar ging dat ook al weer over?
Vragen?
3 vragen via lessonup.

Slide 3 - Tekstslide

beweging
eten
koolstofdioxide
drinken
warmte
water
licht

Slide 4 - Sleepvraag



Kaarsvet speelt een rol bij de verbranding van een kaars.
Wat voor rol? 


A
Bij de verbranding van een kaars ontstaat kaarsvet als verbrandingsproduct
B
Bij de verbranding van een kaars wordt kaarsvet verbruikt.
C
Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in kaarsvet.

Slide 5 - Quizvraag

Pim zegt: ‘Bij een auto is niet meer brandstof nodig als hij harder gaat. Bij de mens wel.’
Ellen zegt: ‘Bij een auto wordt dezelfde brandstof gebruikt als bij de mens.’
Wie doet of wie doen een juiste uitspraak?
A
Zowel Pim als Ellen.
B
Alleen Pim.
C
Alleen Ellen.
D
Geen van beiden.

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen voor deze week.
- Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.
- Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.
- Je kunt (met hulp) de hypothese vergelijken met de conclusie.
- Je kunt beoordelen hoe het onderzoek is verlopen.
- Je kunt koolstofdioxide aantonen met een indicator.
Deze les doen we de laatste 3.

Slide 7 - Tekstslide

- Je kunt (met hulp) de hypothese vergelijken met de conclusie.
Hoe zat dat ook al weer met de practicumregels?
Ken je ze alle 6 nog in de juiste volgorde?

Daar komt nu nummer 7 bij: De evaluatie.
-Je vergelijkt daar je conclusie met de hypothese
-Je kijkt terug naar je onderzoek, is alles goed gegaan?
Als conclusie niet klopt met hypothese probeer je daarvoor een reden te vinden.

Slide 8 - Tekstslide

Stappen van een onderzoek
  1. Onderzoeksvraag
  2. Hypothese
  3. Werkplan (wat heb ik nodig en wat ga ik doen)
  4. Uitvoering (komt niet in het verslag)
  5. Resultaten
  6. Conclusie

Slide 9 - Tekstslide

Onderzoeksvraag
Vraag waarop je antwoord wil vinden

Slide 10 - Tekstslide

Hypothese
Voorlopig antwoord op de onderzoeksvraag
Wat verwacht je? 
Wat denk je dat het antwoord op de onderzoeksvraag gaat zijn?
Hypothese is nooit fout!

Slide 11 - Tekstslide

Werkplan (wat ga ik doen-wat heb ik nodig)
Stappenplan hoe je het onderzoek wilt uitvoeren, met de benodigdheden.
-Wat ga ik doen 
-Wat heb ik nodig

Slide 12 - Tekstslide

Uitvoering
Benodigdheden verzamelen en het werkplan uitvoeren.
(Komt niet in je verslag)

Slide 13 - Tekstslide

Resultaten
Resultaten vastleggen, vaak in een tabel of grafiek.

Slide 14 - Tekstslide

Conclusie
Antwoord op de onderzoeksvraag geven aan de hand van de resultaten van de uitvoering

Slide 15 - Tekstslide

Stap 7: evaluatie
Je vergelijkt de conclusie met de hypothese. Was je hypothese juist?
Je kijkt terug naar het onderzoek. 
Is alles goed gegaan?

(Nieuw, zat er in klas 1 nog niet bij.)

Slide 16 - Tekstslide

-Je kunt koolstofdioxide aantonen met een indicator.
Aantoonstof  = indicator.
-Helder kalkwater: toont koolstofdioxide aan door troebel te worden.

Later ook:
-Jodiumoplossing (licht bruin/geel): toont zetmeel aan door blauw/zwart te worden.
-Glucosesticks : toont de hoeveelheid gluccose aan door te verkleuren.
-PH papier : toont de zuurgraad (ph) aan.

Slide 17 - Tekstslide

je ademt meer stikstof in dan zuurstof.
de zuurstof wordt in ons lichaam gebruikt en je ademt hiervoor koolstofdioxide uit.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

-Je kunt koolstofdioxide aantonen met een indicator.
practicum 1
practicum 2
practicum 3

Slide 20 - Tekstslide

timer
10:00
Leerdoelen:
- Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat.
- Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.
- Je kunt (met hulp) de hypothese vergelijken met de conclusie.
- Je kunt beoordelen hoe het onderzoek is verlopen.
- Je kunt koolstofdioxide aantonen met een indicator.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van B1 thema 1 en leren onderzoeken 1 en 2.
-Te maken: opdr 1 t/m 9 van B1 en 1 + 2 van leren onderzoeken.
-Uit te voeren en verslag te schrijven van practicum 1 t/m 4.
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Eerst 10 minuten zelf in stilte,
daarna mag je overleggen. 
Laatste 5 minuten afsluiten met  3 vragen, dus zorg dat je dan klaar zit met lessonup.

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting.

Samenvatten van deze les door 3 lessonup vragen. 

Slide 22 - Tekstslide

helder kalkwater is een .......................voor koolstofdioxide
A
katalysator
B
dictator
C
indicator

Slide 23 - Quizvraag

In welke volgorde doe je 
biologisch onderzoek?
Onderzoeksvraag
Hypothese
Werkwijze (wat ga ik doen en wat heb ik nodig)
Uitvoering 
Resultaten
Conclusie
Evaluatie

Slide 24 - Sleepvraag

Uitgeademde lucht bevat minder stikstof dan ingeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.
Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Slide 27 - Tekstslide