3.1 De Eerste Wereldoorlog

H3: Oorlog en crisis
§3.1  De Eerste Wereldoorlog
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H3: Oorlog en crisis
§3.1  De Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat vijf oorzaken van de Eerste Wereldoorlog waren, en hoe het een wereldoorlog werd.
  • Je kunt beschrijven dat de Eerste Wereldoorlog een moderne oorlog was.
  • Je kunt twee redenen noemen waarom Duitsland de oorlog verloor.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al over de Eerste Wereldoorlog?

Slide 4 - Woordweb

Deel 1
Spanningen in Europa

Slide 5 - Tekstslide

Tijd van de wereldoorlogen
1900-1950

Slide 6 - Tekstslide

Europa rond 1900: veel spanningen tussen landen. 


--> Oorzaken WO1

Slide 7 - Tekstslide

1. Nationalisme
= (extreme) trots op eigen volk + eigen land. 

  • Landen wilden groter/machtiger worden.
  • Sommige landen wilden onafhankelijk worden.
  • Andere landen zien als vijand

Slide 8 - Tekstslide

2. Modern imperialisme

= Europese landen willen hun macht uitbreiden in Azië en Afrika (kolonies veroveren en/of uitbreiden). 

  • Ruzies over verdeling kolonies. 
  • Nieuwe staat Duitsland (1871 ontstaan) wil ook koloniën

Slide 9 - Tekstslide

3. Wapenwedloop
= Race om de sterkste bewapening te krijgen 

Door de industrialisatie 
--> meer + sneller wapens maken (= Massaproductie)

Slide 10 - Tekstslide

4. Militarisme
= Verheerlijking van het leger

Enthousiast om voor het land te vechten! 

Als er oorlog zou komen, had men daar zin in.

Slide 11 - Tekstslide

5. Bondgenootschappen
= Landen beloofden elkaar te helpen in tijden van oorlog 

Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Ottomaanse Rijk, Italië (tot 1914)
Geallieerden: Engeland, Frankrijk en Rusland.
-> Rusland en Servië bondgenoten

Slide 12 - Tekstslide

Centralen
Geallieerden
Sluit zich in 1915 aan bij de Geallieerden
Stopt in 1917 met deelname aan WO1 vanwege Russische Revolutie
VS
Doet vanaf 1917 mee met WO1

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Huiswerk 
M: §3.1: 2 t/m 5


In memo online 

Slide 15 - Tekstslide


De aanleiding / directe oorzaak
= druppel die de emmer doet overlopen 



28 juni 1914: De kroonprins van O-H werd vermoord door een Bosniër die in Servië woont. Servië krijgt de schuld

Slide 16 - Tekstslide

Gebeurtenissen na de moord:
1. O-H strafte Servië
2. O-H verklaarde oorlog aan Servië
3. Rus steunde Servië --> maakte leger klaar voor oorlog
4. Dui verklaarde oorlog aan Rus en FR 
5. Dui viel FR aan via België, 4 aug 1914.
--> Start WO1  
6. Eng verklaarde oorlog aan Dui (helpt bondgenoot FR)

Slide 17 - Tekstslide

Deel 2
De oorlog

Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken WO1
  • Wereldoorlog: ook in kolonies gevochten 
  • Oostfront (bij RUS): Centralen zijn sterker
  • Westfront (BE en N. FR): Geallieerden en Centralen zitten muurvast, loopgraven.
  • Nieuwe wapens: gifgas, mijnen, granaten, mitrailleurs, tanks 
    --> veel slachtoffers

Slide 19 - Tekstslide

Loopgra

Slide 20 - Tekstslide

Loopgraven
Smerig
Ongedierte
Stank
Honger/dorst

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Nieuwe wapens

Slide 23 - Tekstslide

Nieuwe wapens

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Soldaten uit de Franse koloniën, waaronder Marokko, vechten in Europa. De man in het
rood is een Franse officier. (Frankrijk, 1914-1918.)

Slide 26 - Tekstslide


Deel 3 
Keerpuntjaar 1917

Slide 27 - Tekstslide

1917
  • VS sluit zich aan bij oorlog
  • Rusland stapt uit oorlog
  • De Duitsers zijn zo zwak geworden na jaren vechten en kunnen het niet meer aan.
    Tekort aan wapens, soldaten en voedsel.

Slide 28 - Tekstslide

Kindsoldaten van het Duitse leger 

Slide 29 - Tekstslide

11 november 1918: wapenstilstand.

Duitsland geeft zich over. 

Einde Eerste Wereldoorlog. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Maar.....
De Duitsers kregen de schuld van de hele oorlog.
Ze moesten een enorm schadebedrag betalen.
De Duitsers voelden zich vernederd.

Slide 34 - Tekstslide