BERH: FORMATIEVE TOETS TH2 - 2.3 T/M 2.5

FORMATIEVE TOETS TH2 - 2.3 T/M 2.5
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

FORMATIEVE TOETS TH2 - 2.3 T/M 2.5

Slide 1 - Tekstslide


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 2 - Quizvraag

Zowel dierlijke als plantaardige cellen hebben cytoplasma.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een dierlijke cel heeft een celwand
A
Ja, altijd
B
Ja, soms
C
Nee, nooit

Slide 4 - Quizvraag


Wat drijft er in het celplasma van een plantaardige cel?
A
de celkern en bladgroenkorrels
B
alleen de celkern
C
alleen bladgroenkorrels
D
de celkern en bladgroenkorrels en de celwand

Slide 5 - Quizvraag

celmembraan
celwand
celkern
cytoplasma
Bladgroenkorrels
vacuole

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is de functie van elk onderdeel van een plantencel? 
Regelt alles wat er gebeurt in de cel
hierdoor is de cel stevig
Regelt welke stof de cel in en uit gaan
zorgt voor een stevige laag om de cel heen
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen 
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is de functie van de vacuole? 
Sleep het juiste antwoord naar het vinkje
Stroperige vloeistof waarin alle celorganellen liggen
Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Met vocht gevuld blaasje dat stevigheid geeft aan de cel

Slide 8 - Sleepvraag

- Dieren hebben veel verschillende ________
- Verschillende soorten cellen hebben een verschillende vorm omdat ze een verschillende  ________      hebben
-De __________   regelt alles wat er in de cel gebeurt.
-Een dierlijke cel bestaat voor een groot deel uit _____
-Om de cellen van dieren ligt een _________
functie
celmembraan 
celplasma
celkern 
cellen 

Slide 9 - Sleepvraag

Celkern
Celplasma
Bladgroenkorrels
celmembraan
celwand 
Vacuole

Slide 10 - Sleepvraag

De cellen van planten bestaan uit onderdelen. Welke functies hebben deze onderdelen van plantencellen? Sleep de juiste letter (A, B, C) naar het juiste onderdeel. (T1, 2p)
Celmembraan

Celwand

Celkern

Dit onderdeel regelt alles wat er in de cel gebeurt en bevat alle erfelijke eigenschappen van het organisme.
Dit onderdeel geeft stevigheid aan de cel.
Dit onderdeel regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan.

Slide 11 - Sleepvraag

Celmembraan
Celplasma
Chromosomen
Celkern

Slide 12 - Sleepvraag

Waaruit bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Weefsel
C
Cellen
D
Celkern

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een chromosoom?
A
lange dunne draad DNA in de celkern
B
Eiwitten in de celkern
C
lange dunne draad DNA in de mitochondria
D
een ander woord voor celkern

Slide 14 - Quizvraag


Zit er in de kern van een cel in je teen,
informatie over wat je maag doet?
A
ja, in alle lichaamscellen ligt alle erfelijke informatie van een organisme opgeslagen
B
nee, in een lichaamscel ligt alleen de erfelijke informatie over een bepaalt lichaamsdeel opgeslagen.

Slide 15 - Quizvraag

Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
44 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de chromosomen aan het begin van de celdeling?
A
Blijft hetzelfde
B
Wordt gehalveerd
C
Wordt verdubbeld

Slide 17 - Quizvraag

Kan een dochtercel ook een moedercel zijn?
A
Ja, dochtercellen worden uiteindelijk ook moedercellen.
B
Nee, dochtercellen blijven altijd dochtercellen.

Slide 18 - Quizvraag