2. V6A Beschouwing - middenstuk
1 / 21
Lesduur is: 55 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke structuur is het meest voor de hand liggend voor een beschouwing?
A
argumentatie-
structuur
B
verklaring-
structuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
probleem-oplossingenstructuur
Slide 4 - Quizvraag
Wat hoort ALTIJD thuis in de inleiding van een beschouwing?
A
een centrale vraag
B
een moeilijk probleem
C
een stelling
D
een mening
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Welke functie heeft de inleiding van een beschouwing NIET?
A
onderwerp introduceren
B
opbouw van de tekst aankondigen
C
vraagstelling presenteren
D
aandacht van de lezer trekken
Slide 7 - Quizvraag
Op welke manieren kun je de aandacht van de lezer trekken in de inleiding? Tip: het zijn er 4.
Slide 8 - Open vraag
A
anekdote
B
actualiteit
C
stukje geschiedenis
D
belang van de lezer
Slide 9 - Quizvraag
A
anekdote
B
actualiteit
C
stukje geschiedenis
D
belang van de lezer
Slide 10 - Quizvraag
A
anekdote
B
actualiteit
C
stukje geschiedenis
D
belang van de lezer
Slide 11 - Quizvraag
A
anekdote
B
actualiteit
C
stukje geschiedenis
D
belang van de lezer
Slide 12 - Quizvraag
Denk even terug aan de inleidingen die je zojuist hebt gelezen. Wat valt je op aan de vraagstellingen?
Slide 13 - Open vraag
Schrijf een inleiding van minimaal 50 woorden over de verplichte leeslijst bij Nederlands. Je mag zelf de manier van inleiden kiezen, structuur = voor- en nadelen
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat is je opgevallen aan de kernzinnen en waar/hoe deze worden gepresenteerd?
Slide 18 - Woordweb
Wat is je opgevallen aan de gebruikte signaalwoorden?
Slide 19 - Woordweb
Welke tekststructuur herken je
in de beschouwing
Zin en onzin over vlees?
in de beschouwing
Zin en onzin over vlees?
