14.1 werken met hefbomen

H 14.1 "werken met hefbomen"
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H 14.1 "werken met hefbomen"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen: je kunt ...
  •  het moment van een kracht berekenen.
  • uitleggen en berekenen wanneer een hefboom in evenwicht is.
  • krachten en armen berekenen 
  • bij een werktuig herkennen welke krachten, armen, momenten er zijn
  • beschrijven en berekenen hoe met een werktuig een kleine kracht wordt versterkt

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Werktuigen met 1 of meer hefbomen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Hefboom
Bij hefbomen in evenwicht bepaal je altijd in deze volgorde:
1) waar het draaipunt zit (klik de TIP open).
2) de [korte] arm van de grote kracht (in meters)
3) de grote kracht zelf (in Newton)
4) de [lange] arm van de kleine kracht (m)
5) de kleine kracht zelf (N)
TIP
Het draaipunt bij een hefboom is het punt dat zelf niet beweegt. Bij de wip op het plaatje dus het kleine rondje onder de kont van de olifant :)
Pas als je het draaipunt weet, kun je stap 2 en 4 doen, dat is de armen opmeten.

Slide 7 - Tekstslide

Werklijn en arm
Werklijn = verlenging van de krachtenpijl, zo ver als nodig is.
Tip: soms is verlengen niet nodig, dan heb je aan de krachtenpijl 
genoeg.

Arm = kortste afstand tussen werklijn van de kracht en het draaipunt.
Tip: deze staat dus altijd loodrecht op de werklijn.
(voorbeelden volgen hierna)

Slide 8 - Tekstslide

Werklijn en arm
Draaipunt is het groene driehoekje.

De zwaartekracht werkt op twee punten, krachten zijn op schaal getekend F1 en F2.
Bij F1 hoef je geen werklijn te tekenen.
Bij F2 verleng je de kracht met de lichtblauwe werklijn.

Daarna meet je de armen op, kortste afstand tussen werklijn (of kracht zelf) en draaipunt. 
Armen zijn I1 en I2 (in rood).
luister uitleg

Slide 9 - Tekstslide

De arm I is in beide plaatjes de loodrechte (kortste) afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt (groene stip). De werklijn hoef je hier niet te verlengen. 

Slide 10 - Tekstslide

Moment = Kracht x Arm?

  • Het moment van een kracht is gelijk aan de grootte van de kracht x de lengte van de arm.
  • De arm van een kracht is de afstand tussen de werklijn van de kracht en de draai-as van de hefboom.


  • Een hefboom is in evenwicht als de som van de momenten linksom gelijk is aan de som van de momenten rechtsom.

Slide 11 - Tekstslide

In symbolen


M = moment in Nm (newton * meter) 
F = kracht in N(ewton)
l = arm (lengte vanaf draaipunt) in m(eter)
M=F1L1

Slide 12 - Tekstslide

Hefboom in evenwicht
Kracht 1 x Arm 1 = Kracht 2 x Arm 2

F = kracht in N (Newton)
L = Lengte van de arm in m (meter)
F1L1=F2L2
Formule:

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Balanceer lab

Met de volgende link kom je op het balanceer lab van Phet Colorado. Hier kun je oefenen met de hefboomwet.


Probeer eerst de inleiding uit, daarna het lab en doe daarna het spel om te zien of je het hebt begrepen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Wat is de eenheid van moment?
A
Newton
B
meter
C
Newton.meter
D
Newton per meter

Slide 17 - Quizvraag

Het moment van de spierkracht is
A
0,46 Nm
B
0,56 Nm
C
52 Nm
D
5,7 Nm

Slide 18 - Quizvraag

het moment van de kracht van 100 N is
A
60 Nm
B
60 N
C
60 m
D
0,0060 Nm

Slide 19 - Quizvraag

Opgaven maken
de docent vertelt in de les
welke opgaven je maakt

Slide 20 - Tekstslide