H2.3 dichtheid

2.3 Dichtheid
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.3 Dichtheid

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Dichtheid is een stof eigenschap
Dichtheid vertelt hoe zwaar 
1 cm3 van een stof is. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Massa
Een groot blok hout is zwaarder dan een klein blokje hout.
Ieder voorwerp heeft dus een massa.
De massa weeg je met een weegschaal (balans) of bovenweger.

De eenheid van massa is g of kg. Deze moet je ook kunnen omrekenen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het volume?
  • Is de hoeveelheid ruimte die een voorwerp, vloeistof of gas inneemt.

Slide 8 - Tekstslide

Volume

Slide 9 - Tekstslide

Massa en volume
Zijn GEEN stofeigenschappen.
Maar hebben wel iets met elkaar te maken......
Hoe groter het volume, hoe ......... de massa.
Maar als ik twee stukken ijzer neem met hetzelfde volume,
hebben ze ....................... massa.
Elke kubieke centimeter ijzer heeft dezelfde massa.

Slide 10 - Tekstslide

Dichtheid
Kleine dichtheid.
Weinig massa per
kubieke meter.
Grote dichtheid
Veel massa per
kubieke meter.

Slide 11 - Tekstslide

dichtheid is  massa in gram van 1 cm3
grootheid is dichtheid
eenheid is g/cm3

Slide 12 - Tekstslide


Wat is de afkorting van eenheid van de dichtheid?

Slide 13 - Open vraag

Welke twee grootheden heb je nodig om de dichtheid te berekenen?

Slide 14 - Woordweb

Stap 1: Gevraagd
Stap 2: Gegevens
Stap 3: Formule
Stap 4: Berekening
Stap 5: Antwoord
Berekening: gebruik deze stappen!

Slide 15 - Tekstslide

Zet de stappen van een berekening in de juiste volgorde
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Formule
Berekening
Gegevens
Gevraagd
Antwoord
Eenheid

Slide 16 - Sleepvraag

Berekening uitvoeren

Slide 17 - Tekstslide


Dit blokje heeft een massa van 64,71 gram en een volume van 27 cm3. Bereken de dichtheid
timer
4:00

Slide 18 - Open vraag

Je hebt een goudkleurig blokje gevonden van 40 g en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

1. De dichtheid
Voorbeeld - Gevraagd

Slide 19 - Tekstslide

Je hebt een "goud" blokje gevonden van 40 gram en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

1. De dichtheid
2. massa = 40 gram
volume is 4,58 cm3
Voorbeeld - Gegevens

Slide 20 - Tekstslide

Je hebt een "goud" blokje gevonden van 40 gram en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

1. De dichtheid
2. massa = 40 gram
volume is 4,58 cm3
3. Dichtheid = massa / volume
Voorbeeld - Formule

Slide 21 - Tekstslide

Je hebt een "goud" blokje gevonden van 40 gram en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

1. De dichtheid ?
2. massa = 40 gram
volume is 4,58 cm3
3. Dichtheid = massa / volume
4. Dichtheid = 40 / 4,58
5. Dichtheid = 8,7 g/cm3
Voorbeeld - Berekening

Slide 22 - Tekstslide


Dit blok eikenhout is 10 cm bij 16 cm bij 30 cm. Bereken de massa van dit blok hout.

Slide 23 - Open vraag


Deze baksteen (dichtheid van steen) heeft een massa van 1,9 kg. Wat is het volume van de steen?

Slide 24 - Open vraag

Dichtheid van water is 1,0 g/cm3.
Is dichtheid van een stof kleiner die van water dan drijft het.
1
2
3
Is dichtheid van een stof groter die van water dan zinkt het.
Is dichtheid van een stof gelijk aan die van water dan zweeft het.

Slide 25 - Tekstslide

Gebruik van bijlage 3 t/m 5
Bijlage 3: gegevens van vaste stoffen
Bijlage 4: gegevens van vloeistoffen
Bijlage 5: gegevens van gassen

Slide 26 - Tekstslide


Zoek de dichtheid van calcium.
Wat gebeurd er als je een blokje calcium in water doet?
A
Zinkt
B
Zweeft
C
Drijft
D
Geen van bovenstaande

Slide 27 - Quizvraag


Zoek de dichtheid van boter.
Wat gebeurd er als je een blokje boter in water doet?
A
Zinkt
B
Zweeft
C
Drijft
D
Geen van bovenstaande

Slide 28 - Quizvraag


Als je water en olijolie bij elkaar doet ontstaan er twee lagen. Welk antwoord klopt het beste op basis van bijlage 4.
A
De water laag boven en olijfolie onder
B
De olijfolie laag boven en water onder
C
Op basis van deze gegevens kan je dat niet zeggen
D
Geen idee

Slide 29 - Quizvraag

Voorbeeldopgave 4 
Een stof heeft een volume van 26 cm3 en een dichtheid van 0,76 g/cm3.
Bereken de massa van deze stof.

Slide 30 - Tekstslide

Voorbeeldopgave 4 
Een stof heeft een volume van 26 cm3 en een dichtheid van 0,76 g/cm3.
Bereken de massa van deze stof.

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeldopgave 4 
Een stof heeft een volume van 26 cm3 
en een dichtheid van 0,76 g/cm3.
1. Gevraagd = de massa
2. volume is 26 cm3 en dichtheid = 0,76 g/cm3
3. massa = dichtheid x volume
4. massa = 0,76 x 26 
5. massa = 19,76 gram

Slide 32 - Tekstslide


Een stof heeft een massa van 100 g en een dichtheid van 3,16 g/cm3. Bereken het volume van deze stof.


Slide 33 - Open vraag

Eenheid van dichtheid is g / cm3
Dus massa moet in gram
en volume in cm3 
Als in andere eenheid staat moet je dus eerst omrekenen!
Eenheden moeten zelfde zijn!

Slide 34 - Tekstslide

Een stof heeft een volume van 120 cm3
en een massa van 0,264 kilogram.
Bereken de dichtheid van deze stof.
Voorbeeldopgave 6
timer
3:00

Slide 35 - Tekstslide

Een stof heeft een volume van 120 cm3
en een massa van 0,264 kilogram.
1. De dichtheid
2. volume = 120 cm3
massa = 0,264 kg (OMREKENEN)
massa = 0,264 x 1000 = 264 g
3. dichtheid = massa / volume
4. dichtheid = 264 / 120 
5. dichtheid = 2,2 g/cm3

Voorbeeldopgave 6

Slide 36 - Tekstslide


Een blok kwarts heeft een massa van 
5 kilogram. Bereken het volume van deze stof.

Slide 37 - Open vraag

Symboolformule
Woordformule
dichtheid=volumemassa
ρ=Vm

Slide 38 - Tekstslide