Examen Nederlands: wat moet je kunnen?
De kandidaat kan:
* vaststellen tot welke tekstsoort een tekst of tekstgedeelte behoort;
* de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven;
* relaties tussen delen van een tekst aangeven;
* conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de
auteur;
* standpunten en soorten argumenten herkennen en onderscheiden;
* argumentatieschema’s herkennen
* een betogende tekst of betogend tekstgedeelte op aanvaardbaarheid beoordelen en in deze tekst drogredenen herkennen.
* teksten en tekstgedeelten beknopt samenvatten