Formatieve toets les 25 + 26

Sleep onderstaande werkwoordsvormen naar Futurum, als ze dat zijn.
Futurum
fallit
perficies
meretur
potuerint
desiderabis
tegetis
fuero
fatemur
statuam
sumpsit
laberis
terrent
1 / 29
volgende
Slide 1: Sleepvraag
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Sleep onderstaande werkwoordsvormen naar Futurum, als ze dat zijn.
Futurum
fallit
perficies
meretur
potuerint
desiderabis
tegetis
fuero
fatemur
statuam
sumpsit
laberis
terrent

Slide 1 - Sleepvraag

Welk van onderstaande werkwoorden is een futurum?
A
audiam
B
audio
C
audiveram
D
audivi

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent: futurum esse
A
te zullen zijn
B
geweest zullen zijn
C
zullen
D
geweest zijnde

Slide 3 - Quizvraag

Futurum en futurum exactum:
Welke vorm is een futurum?
A
accepero
B
conveniam
C
dolebatis
D
intendis

Slide 4 - Quizvraag

Welke vorm is GEEN futurum?
A
promittam
B
occidit
C
necabimus
D
promittent

Slide 5 - Quizvraag

Futurum & futurum exactum:
Wat is wel een futurumvorm van
expugnare?
A
expugnabam
B
expugnabes
C
expugnabimus
D
expugnabamus

Slide 6 - Quizvraag

Welke vorm(en) is (zijn)
futurum exactum?
A
poterit
B
monitus sum
C
texerunt
D
auditi erunt

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm is een futurum exactum?

A
vocabo
B
vocaveras
C
vocaverit
D
vocavimus

Slide 8 - Quizvraag

Een regelmatig participium van het futurum wordt gevormd door
A
perfectum stam + tus,a,um
B
participium - us,a,um + urus,a,um
C
praesens stam+ tus,a,um
D
stam + urus,a,um

Slide 9 - Quizvraag

Spero filium meum
postea inventorem illustrissimum futurum esse
A
ik hoop dat mijn zoon later een zeer beroemde uitvinder zal zijn
B
ik hoop dat mijn zoon later een zeer beroemde uitvinder wordt
C
ik hoop dat mijn zoon later een zeer beroemde uitvinder zal zijn geweest
D
ik hoop dat mijn zoon later een zeer beroemde uitvinder is

Slide 10 - Quizvraag

Het futurum krijgt altijd 'b' als tussenvoegsel
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De 3e pers. ev futurum actief van 'bibere' is ...
A
bibit
B
bibet
C
bibibit
D
bibut

Slide 12 - Quizvraag

Wat is géén futurum?
A
audientur
B
vocabimur
C
ducimini
D
duceris

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de infinitivus futurum van esse
A
futurum
B
fuisse
C
fore
D
furum esse

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het futurum van vocas?
A
voces
B
vocabo
C
vocabis
D
vocaveris

Slide 15 - Quizvraag

Futurum & futurum exactum:
Welke vorm is geen futurum exactum?
A
didicero
B
fregerit
C
iuraverint
D
permitteris

Slide 16 - Quizvraag

Welk van deze vormen is een futurum?
A
malebimus
B
malebamus
C
malumus
D
malemus

Slide 17 - Quizvraag

Welke vorm is een futurum exactum?
A
erit
B
expugnaverit

Slide 18 - Quizvraag

Welke vormen zijn futurum passief ?
A
vocabaris
B
vocabitur
C
vocemur
D
vocabuntur

Slide 19 - Quizvraag

Welke vorm is GEEN futurum
A
vocabis
B
mittetis
C
prodam
D
temptat

Slide 20 - Quizvraag

Welk van onderstaande werkwoorden is een futurum?
A
amabam
B
amabo
C
amo
D
amavi

Slide 21 - Quizvraag

Principe eum commovente flebat
A
Omdat de keizer hem ontroerde, huilde hij
B
Omdat hij de keizer ontroerde, huilde hij
C
Omdat de keizer ontroerd was, huilde hij
D
Omdat hij ontroerd was, huilde de keizer

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn de comparativus en superlativus van bonus?
A
melior, optimus
B
bonior, bonissimus
C
peior, pessimus
D
bene, optime

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de comparativus van magnus?
A
minor
B
maior
C
melior
D
peior

Slide 24 - Quizvraag

Wat is fortius?
A
comparativus van het bijwoord
B
comparativus van bijv. nw.
C
superlativus
D
geen comparativus

Slide 25 - Quizvraag

De comparativus celerior kun je vertalen met
A
het snelst
B
sneller
C
te snel
D
nogal snel

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de comparativus van malus?
A
minor
B
melior
C
maior
D
peior

Slide 27 - Quizvraag

Hoe vertaal je comparativus + quam?
A
zo groot mogelijk
B
grootst
C
groter dan
D
hoe groot!

Slide 28 - Quizvraag

Wat is NIET een uitgang van een comparativus?
A
-iorem
B
-ius
C
-iter
D
-ior

Slide 29 - Quizvraag